Avatar Fanon Wiki
Advertisement

Op deze pagina is een verzameling van geschreven schetsen te vinden die de auteurs eerder verborgen in categorieën. Sommige delen zijn ook daadwerkelijk in IJzig Vuur (door Mvs109 en Nvdaang geschreven) gebruikt, andere waren een soort extra hoofdstuk en de rest grofweg wat proberen.

De teksten zullen niet langer meer op de categoriepagina staan.

Uit de categorie "IJzig Vuur"[]

Voor het eerste hoofdstuk[]

'Hier, eten voor je, Azula.'

Gemeen gooit een bewaker een bord kippensoep en een stuk brood naar Azula toe. Azula pakt het snel en eet het op. Terwijl ze eet denkt ze na over een ontsnappingplan. Zo gaan de dagen langzaam voorbij. Elke dag hetzelfde eten met hetzelfde soort brood.

'Bah!' roept Azula neidig, 'Ik haat dit stinkhol en ik haat dit eten!'

'Niet zo zeuren, Azula, je hebt het je hele leven al goed gehad en deze mensen hebben hun hele leven hetzelfde eten op,'roept Lee. 'Morgen krijgen we het beter. Dan komen Avatar Aang en Vuurheer Zuko op bezoek.'

Zuzu denkt Azula in zich zelf.

De volgende dag is het dan zover: Avatar Aang en Vuurheer Zuko komen op bezoek. Iedereen is wat beter aangekleed, behalve Azula. Aang komt elke cel binnen en groet iedereen. Dan komt hij bij Azula's cel. Aang herkent haar eerst niet en Aang zegt: 'Hallo, hoe gaat het me je?'

'Goed hoor.' Azula draait haar gezicht naar Aang. Aang schrikt.

'Jij hier?’ zegt Aang.

'Ja, jullie hebben mij hier gestopt alsof ik een dier ben!'

'Dat heb je zelf tot dat gebracht,' zegt Aang. 'Je had je leven moeten beteren toen ik het vroeg. Neem een voorbeeld aan je broer.'

'Haha,' lacht Azula. 'Zuzu die kan niet regeren.'

'Wat zei jij Azula?' Zuko komt binnen lopen.

'Hoi Zuzu, hoe gaat het er mee?' zegt Azula.

'Azula, Azula, Azula, ik had jou niet dieper verwacht dan in een cel.'

Azula word boos en schiet vuur op Zuko af. Zuko ontwijkt dit gemakkelijk en pakt haar bij haar keel.

'Dat kan worden afgeleerd hè. Net als onze vader.'

'Wat? Kan vader niet meer vuursturen?'

'Ja, dankzij de Avatar. Wachters, gooi haar in de isoleercel.'

Terwijl Azula word meegenomen schiet ze een vuurbal op Zuko af en verdwijnt uit het zicht. Zuko zegt tegen Aang: 'Ik had haar echt nooit zo verwacht. Jij?'

________________________________________________________________________________________

Azula rende de gevangenis uit.

‘Dat ging gemakkelijk’ zei ze in zichzelf. 'Ik moet hier snel weg, want ze zullen het wel gemerkt hebben.'

En ze kreeg ook gelijk. Zuko op haar af rennen.

'Zo Zuzu, ben je daar weer?'

‘Azula, komt terug. Je kan deze wereld niet meer aan’’ zei de woedende Zuko. Azula zag dat ze bijna in water viel. Ze greep haar kans. Ze sprong van de rots af in het water. Zuko schrok, maar ging niet achter haar aan.

Ze zou wel terug komen, dacht de kalme vuurheer.

Ondertussen zwom Azula zo hard als ze kon naar het dichtbijzijnste stukje rots. Het leek net of ze flauw viel. Maar dat was het lege gevoel in haar lichaam. Haar lichaam voelde zo leeg aan dat ze bijna geen vinger meer kon bewegen. Ze had haar laatste kracht verzamelt. Daar probeerde ze een vlam van te maken, maar dat lukte niet.

Het komt vast door kou, dacht Azula. Toen kwam er op eens een hele grote golf over heen. Ze wilde de golf afweren, maar haar handen weigerden. Ze kon geen vinger meer bewegen. Ze liet zich meesleuren.

Ondertussen was Aang bang dat Azula iets zou overkomen. Zuko trok zich echter niks van aan.

De Vuurheer zei tegen Aang : 'Kan ze echt nooit meer vuursturen?

'Ja, haar energie van vuursturen heb ik weggenomen. Ze zou het alleen nog van de draken Ran en Shao nog kunnen leren. Maar die kans is klein.'


De bruiloft[]

Na een lange reis door de bossen en bergen komen Chan en Azula eindelijk aan in Chan’s huis.

Is dit je huis Chan?

Ja mooi hè van mijn vader gehad. Hij is wel wat moeilijk mee dat ik hier alleen zit. Maar met jou en de kleine is dat zo opgelost!

Azula loopt al naar binnen, Opeens trekt Chan haar terug.

Azula, een ding moet je weten. Als je Eén stap in de verkeerde richting zet, of je verpest alles dan weet je wat er gebeurd. Chan haalt zijn mes tevoorschijn. Het mes glinstert in het zonlicht. Oke Azula?

Azula deinst achteruit. j-j-ja Chan. I-i-k luister naar je.

‘Goed zo’: zegt de tiener. En geeft een aai over Azula hoofd.

Oh ja Azula overmorgen trouwen we. En Chan loopt naar binnen.

Azula staat haf verbaasd nog steeds buiten en denkt in zich zelf: ‘Dat moet ik door maken ik heb alles over voor wraak!

Ze loopt naar binnen.

’s Avonds zitten Azula en Chan buiten. Chan heeft een papiertje vast. ‘Azula, wie nodig jij uit voor de bruiloft?’ Vraagt Chan

‘Chan je weet dat ik niemand heb’: zegt de Vogelvrije prinses

‘Oh ik dacht dat Zuko wel even kon komen’: zegt Chan gemeen

Maar ik nodig vader uit en mijn moeder me broer en mijn vri………

De rest hoort Azula niet meer ze denkt aan de tijd dat ze nog prinses was. Ze had toen luxe en alles wat er bij zat. Dat is allemaal weg. Ze staat op en probeert vuur te sturen. Maar dat lukt niet.

Azula doet heel vaak de zelfde beweging maar het lukt niet. Azula valt snikkend op de grond.

De Avatar heeft haar vuursturen wegenomen!

Het is de dag van de bruiloft. Heel veel mensen zijn er. Het is al bijna voorbij. Iedereen feliciteert hun.

‘Hoe is met de kleine?’ vraagt de vader van Chan

Azula hoort niet wat hij zegt. Wat Chan’s vader goed boos maakt.

Hij slaat haar.

‘Je moet respect hebben voor de ouderen.’ schreeuwt Chan’s vader. En geeft haar nog een rake klap in haar gezicht.

Azula valt op de grond. Ze kan er niks tegen doen ze is een hoopje elende geworden. Koud en vermoeid valt ze flauw. Ze ziet nog net dat Chan naar haar toe komt.

De geboorte[]

De dagen gingen langzaam voorbij. Schoonmaken, koken, wassen. Iedere dag hetzelfde. Totdat op een dag Azula hele erge pijn in haar buik kreeg. Ze kon het wel uitschreeuwen, maar als ze dat deed werd Chan boos.

‘Chan, ik kan niet meer,’ zei Azula.

‘Doorwerken,’ zei de eilandtiener.

'Maar ik ben hoogzwanger en jij laat mij werken, Chan.'

'Je vraagt er echt om, hè?' En geeft haar een klap in haar gezicht.

Die klap en de hoge zwangerschap deden haar daar toe flauwvallen.

‘Oh nee!,’ zei Chan.

'Chan rende het huis uit om een dokter te halen. Even later werd Azula op bed getild.

De dokter zei: 'Ze zal binnenkort bevallen. Misschien vandaag al. Ik zal vandaag wel bij haar blijven.'

Later de middag deed Azula plotseling haar ogen open. Ze keek even naar Chan. Uiteindelijk vielen haar ogen weer naar beneden.

De dokter keek ernstig naar haar buik.

Hij zei tegen Chan: Ik denk dat ze vandaag bevalt!

Chan keek goedkeurend naar de dokter en ging even wat drinken.

Even later toen Chan en de dokter buiten zaten. Hoorde ze opeens een gil. Ze renden naar Azula toe en zagen het bloed dat op het bed lag. Ze zagen wat bewegen het was de Baby. Het was een meisje.

'Je hebt het goedgedaan Azula ik ben trots op je': zei de Chagerijnige Chan. Eerlijk gezegt vond Chan het niet zo leuk dat het een meisje was, hij had eerder gehoopt op een jongen.

Er viel een stilte.

Azula begon wat te mompelen. 'Ik noem haar: Chan Juan': zei de nieuw moeder

Toen ze dat zei vielen haar ogen uiteindelijk weer dicht.

Het nieuws verspreide zich snel over het dorp. Tot het uiteindelijk bij Bumi de koning van Omashu aankwam. Hij vertelde het weer op zijn beurt aan Aang.

'Zuko we hebben nieuws over Azula': zei de Avatar. Ze is bevallen van èèn meisje ze heet Chan Juan.

De vuurheer begon te lachen.

Haha is zij getrouwd.

'Ja met eh.... ene Chan': zei Aang

'Oh dan is dat het eerste en laatste kind van Azula': zei Zuko. Die wil alleen maar wraak.

'Van wat dan' vroeg Aang

Maar zuko zei niks meer en liep al weg.

Weg van Chong[]

Snel ging Chong weg van Azula. Ze wist nog niet waar ze heen zal gaan. Het kroontje wat ze gehad had ze veilig opgeborgen. Ze keek niet uit en viel toen over een tak.

'Auw!': schreeuwde Chong.

Er was een vaag geritsel, het kwam uit de bosjes. Er schoot iemand naar haar toe.

'Gaat het meisje?': vroeg een stem. Hij hielp haar overeind.

'Eh..... ja hoor!': zei Chong.

'Wat doe je hier zo alleen in het bos kom met mij mee naar een herberg daar krijg je een warm bed': zei de stem.

Dit aanbod sloeg ze voor geen goud af en ging met hem naar een herberg.

'Er zijn nog maar weinig mensen die zo zijn meneer': zei Chong.

'Bedankt, Ik heet Zhuang. Mag ik vragen wat jou naam is?

'Chong!': zei het meisje.

Na een tijdje lopen kwamen Chong en Zhuang aan bij een herberg. Zhuang gaf een knipoog aan de waard. Daarvoor kreeg hij een glimlach terug.

'Geef ons maar twee keer geitenmelk': zei Zhuang.

Komt eraan!

Na een tijdje zitten de twee aan een tafel.

'Wat deed een mooi meisje als jij in een bos': zei Zhuang.

Er viel een stilte.

'Eh....... ik was op de vlucht': zei Chong. Maar de rest is te emotioneel.

Om het nog echter te maken begon Chong te huilen(dat ze van haar moeder geleerd had). Zhuang sprong op en gaf Chong een knuffel.

'Bedankt Zhuang!': zei Chong. Ik ga maar na bed, ik moet morgen weer vroeg weg. Als ruil voor de knuffel gaf Chong Zhuang een zoen op zijn mond. Chong ging toen naar boven.http://nl.avatarfanon.wikia.com/index.php?title=IJzig%20Vuur%3A%20Schetsen&action=edit

Ze kon niet slapen , elke keer als ze haar ogen dicht deed zag ze haar moeder huilend. Dit beeld kwam keer op keer weer terug. Na een tijdje lukte Chong het toch om in slaap te komen, maar niet voor lang. Ze kreeg een nachtmerrie.

'Waarom heb je ons verlaten?': zei An snikkend.

'Waarom Chong?': zei Azula.

'Waarom?': zei iedereen tegelijk.

Toen werd Chong helemaal bezweet wakker. Ze begon te huilen, dit hoorde Zhuang.

Zhuang kwam binnen rennen. Wat is er?

'Niks hoor': zei Chong. Ik ben alleen bang dat ik morgen verdwaald raak.

'Echt'? Ga anders met mij mee. zei de tiener. Onze bestemming is vuurnatie!

Uit de categorie "Koud Vuur"[]

2. Verandering[]

Koud en alleen zat Azula op de grond van de isoleercel. Ze moest hier weg en snel ook. Alleen de gedachte al dat ze niet meer kon vuursturen maakte haar misselijk van woede en angst.

Ze probeerde het. Ja, ze kon het nog. Ze zouden haar niet krijgen. Ze zouden haar nooit krijgen! Azula ijsbeerde door de cel heen. Ze had het koud. Haar eigen vuur kon haar zelfs niet eens meer verwarmen.

De verslagen prinses keek in het rond. Er was geen enkel raampje. Geen enkele uitgang. Enkel aardstuurders konden haar hier uit halen. Of een wonder...

Met al haar krachten hamerde Azula op de muren in. Maar het was tevergeefs. Zelfs bliksem leek het minimale effect te hebben. Toch ging ze door. Zo lang tot ze bijna geen adem meer had.

Uitgeput lag ze op de grond. Zelfs haar vingers bewegen was te veel moeite.

Aang en Zuko kwamen binnen. De nieuwe Vuurheer trok haar overeind. Azula had geen kracht meer om zich te verzetten.

'Nog iets te zeggen, Azula?'

'Lafaards! Twee tegen één en ik ben machteloos.'

'Als je dat maar weet,' zei Zuko. 'En dadelijk nog meer dan nu.'

Aang plaatste zijn handen op haar chakra's. Azula ervaarde hoe elk gevoel in haar lichaam verdween in Aangs handen. Even was ze bang dat hij het leven uit haar trok, maar toen hield Aang op.

Moe, verward en nog kouder dan voorheen liet Zuko zijn zusje op de grond vallen. Ze bleef daar roerloos liggen kijken naar de avatar en de vuurheer die zachtjes met elkaar overlegden wat ze met haar zouden doen.

Nee, ik laat me hier niet opsluiten de rest van mijn leven, dacht Azula woedend, maar verward. Ik zal ze krijgen. Op een dag zal ik ze allemaal krijgen.

Zonder dat Zuko of Aang het zag krabbelde Azula overeind. Waar ze de kracht vandaan haalde, wist ze niet, maar haar benen leidden haar naar buiten toe. Zo de vrijheid tegemoet.

3. Chan[]

Azula vocht tegen het water, tegen de kou en tegen de vermoeidheid, maar het water was te sterk voor haar. Telkens werd ze ondergedompeld en telkens kon ze maar net op tijd boven komen.

Toen ze nogmaals naar lucht snakte, zag ze dat de stroom haar tegen de rotsen te pletter zou laten slaan. Er was geen ontkomen aan.

Azula bereidde zich voor op de klap. Die kwam hard en genadeloos. Het laatste beetje lucht werd uit haar longen geslagen. Ongenadig trok de stroom haar een stukje terug om haar vervolgens nogmaals tegen de rotsen te slaan.

Het had geen zin meer. Azula zag voor haar ogen hoe bloed zich met het water mengde. Wat had het nog voor zin om te vechten? Ze had toch niets meer. Misschien was verdrinken geen slecht idee. Ze zou tenminste in vrijheid sterven.

Half buiten bewustzijn voelde Azula hoe het water bij haar naar binnen drong en haar longen vulden. Ze protesteerde zachtjes, terwijl de stroom haar keer op keer tegen de rotsen sloeg.

'Azula is een gevaar voor de samenleving, zelfs zonder haar vuursturen. We moeten haar zien te vinden,' zei Iroh tegen zijn neefje.

'Dat weet ik oom, maar hoe gaan we dat doen?' zei Zuko.

'Azula zal levend altijd een gevaar zijn. Ook al is ze opgesloten,' zei Azeon, een van de Vuurwijzen. 'Ze zou terechtgesteld moeten worden voor haar daden.'

De anderen knikten weinig toegefelijk. Het was geen leuke bezigheid om oorlogsmisdadigers op te sporen en op het schavot ten einde te brengen.

'Is het nu echt noodzakelijk om haar te doden? Sluit haar gewoon voor de rest van haar leven op in een cel met metersdikke wanden,' zei Jeong Jeong bedenkelijk. Hij had het wel gezien met de executies. Aang sloot zich bij de vuurmeester aan.

'Ozai is slechts een leeg omhulsel zonder zijn vuursturen, maar Azula is gek en gevaarlijk,' zei Iroh weer.

Zuko ging staan.

'Ik vrees dat we geen anderen keus hebben. Azula wordt bij deze vogelvrij verklaard. Degene die haar dood of levend naar hier brengt, zal een half miljoen goudstukken krijgen.'

En daarmee was de jacht op de prinses van de Vuurnatie begonnen.

Azula werd verbaasd en gebroken wakker op een zonnig grasveldje ergens middenin een bos. Ze bleef daar een moment liggen staren naar de smetteloze blauwe hemel toen ze besefte dat ze geen kleren meer aanhad.

Ze schoot overeind, maar dat had ze beter niet kunnen doen. Haar hoofd stond op ontploffen en haar ribbenkast had wat flinke klappen gekregen. Voorzichtiger deze keer ging Azula weer liggen en probeerde ze zich met iets te bedekken. Haar kleren waren nergens te bekennen.

Toen zag ze plotseling iets tussen de bomen bewegen. Een mens. In opperste staat van paraatheid bleef ze daar liggen tot de gedaante duidelijk te herkennen was.

'Chan?' zei ze toen ze de gedaante herkende. De tiener van Sinteleiland knikte bevestigend.

'Geef me je shirt,' beval Azula. Chan kwam dichterbij en hurkte bij haar neer.

'Waarom zou ik?' vroeg hij op angstaanjagende toon. 'Mijn vader was niet echt blij toe hij het huis zag.'

'Geef me je shirt, Chan. Je prinses beveelt het je,' zei Azula. Haar ijskoude toon onthulde niets van hoe beroerd ze zich eigenlijk voelde.

'Prinses?' vroeg Chan en hij lachte. 'Je bent geen prinses meer. Je bent alleen nog maar dood geld waard!'

Azula keek naar de gezocht poster waar haar naam in dikke letters bovenstond. Toen zag ze het duizelingwekkende bedrag staan.

'Dat doe je niet!' riep Azula woedend tegen Chan.

'Waarom niet? Ik wil wel een extra zakcentje verdienen en als het zo makkelijk gaat...' Chan haalde uit zijn zak een mes tevoorschijn.

'Doe dat mes weg!' schreeuwde Azula. Ze wilde hem naar de keel vliegen, maar Chan pakte haar vast bij haar arm en drukte haar hardhandig tegen de grond aan.

Kronkelend en krijsend probeerde ze zich uit zijn greep te bevrijden, maar Azula was nog te zwak om dat voor elkaar te krijgen. Chan zette het mes op haar keel.

'Blijf van me af!' riep Azula. Chan duwde het mes zachtjes tegen haar keel aan. Een dun straaltje bloed sijpelde vanuit haar hals in het gras. Azula bleef tieren met als resultaat dat Chan nog iets harder drukte.

'Hou op! Ik geef je alles wat je wilt, maar haal dat mes weg!' gaf Azula eindelijk toe. Chan verminderde de druk op haar keel.

'Alles?'

'Ja, alles,' zei Azula en ze hield op met zich te verzetten.

'Ik woon inmiddels in een groot huis in het Aarderijk. Het is een leuk optrekje, maar erg stil. Als er nu wat kinderen waren en een vrouw die ze opvoedde...'

'Geen denken aan. Nooit of te nimmer wil ik zwanger van jou zijn,' zei Azula zeker en ze begon weer tegen te stribbelen.

'Hoe weet je zeker dat je al niet zwanger bent? Je ligt hier al een hele poos, Azula,' zei Chan vals. Azula hield een moment op met vechten.

'Jij smerige...!'

Chan borg het mes weer op, liet haar los en liep naar de bomen toe. Azula keek hem giftig aan.

'Maar je antwoord was duidelijk. Ik stap maar weer eens op. Nog veel geluk, Azula. Ook met de kleine. Het leven zal wel zwaar zijn voor een vogelvrij verklaarde, alleenstaande moeder die zelfs geen kleren meer heeft.'

Chan keerde haar de rug toe en liep het bos in. Azula bleef roerloos op de grond liggen.

'Chan, wacht!' riep ze hem na. Hij kwam terug.

'Wat is er, Uwe Hoogheid?' vroeg hij op zijn meest schijnheilige toon.

Azula wrong de woorden met moeite uit haar mond.

'Ik zal met je trouwen, maar alleen als je me beloofd me te beschermen.' Chan liep weer naar haar toe. Azula sloeg haar armen om haar heen om zich te bedekken tegen Chans blik, maar hij trok ze weg, duwde haar terug in het gras en kuste haar op haar mond.

'We gaan naar mijn huis toe en trouwen daar,' zei Chan en hij kuste haar nogmaals. Als Azula nog iets in haar maag had gehad, had ze nu overgegeven van de walging.

Ontmoeting met Amon[]

Azula rook meteen haar kans toen ze hoorde waar de heibel in Republiek Stad over ging. Een man, Amon, had de tijd van de niet-stuurders aangekondingd en had al snel duidelijk gemaakt dat hij een metersdiepe hekel aan stuurders had.

Azula wist dat ze na jaren van onderdrukking haar bondgenoot had gevonden. Maar in al die jaren had ze een klein beetje vrijheid weten te verwerven door het ouwe wijf "per ongeluk" van de trap te duwen, waardoor ze van Chan zelf weer naar buiten mocht. Inmiddels zou niemand haar meer herkennen als de prinses van de Vuurnatie.

Ze kleedde zich op haar mooist aan en verliet diep in de nacht het huis. Zoekend naar Equalisten trok ze door de duistere straten heen. In het park vond ze de man die ze zocht. Hij stond luidkeels propaganda te maken voor Amon, maar zo diep in de nacht waren er geen luisteraars meer.

'Zeg me eens, beste man,' zei Azula en ze trok de man van de tafel af. 'Waar kan ik deze Amon vinden?'

'Blijf van me af! Ik weet niet waar Amon is,' zei de man. Er bewoog wat in de schaduwen. Azula had haar scherpe observatievermogen in die jaren nooit verloren. Ze kreeg een idee.

Met een snelle beweging greep ze zijn steekwapen uit zijn zak en gooide het, zoals Mai haar ooit eens geleerd had, naar een van de schimmen toe. Raak!

Vanuit het duister kwamen de chiblokkeerders dreigend op haar af. Azula zag de lading in hun wapens en een vlaag van weemoed van de tijd dat ze nog kon bliksemsturen overviel haar eventjes. Toen raapte ze zichzelf weer bij elkaar.

'Is dit de manier hoe je je zuster behandeld, broeders?' zei Azula tegen de Equalisten.

'Wat wil je?'

'Amon spreken. Dat leek me wel duidelijk. Jullie staan er immers al lang genoeg.' Ze was nog helemaal niets verleerd, dacht Azula met enig genoegen. Ze voelde zich weer een beetje de prinses die ze ooit was geweest.

'Kom dan maar mee,' zeiden de Equalisten. Ze blinddoekten haar en leidden haar naar wat Azula gokte, een verlaten pakhuis in de uithoek van de haven. Niet erg origineel bedacht.

Uiteindelijk werd haar blinddoek afgedaan en stond ze tussen een tiental kritisch kijkende Equalisten, waarvan één haar beloofde dat hij ging kijken of Amon nog wakker was.

Een uur eerder had Amon besloten dat het genoeg voor de dag was geweest. Hij was naar zijn raamloze kamer in het pakhuis gegaan waar niemand hem kon bespioneren. Een dikke, platina deur met drie nog dikkere sloten hielden alle ongewensten bezoekers weg.

Amon had, toen hij zeker wist dat er niemand binnen kon komen, zijn masker afgezet en een diepe zucht laten ontsnappen. Hij vond het vreselijk om zich te moeten verstoppen als een rat, maar hij moest geduld tonen als hij zijn doel wilde bereiken. En een bad was ook geen overbodige luxe...

Toen hij uit bad kwam, werd er op de deur geklopt. Het gecodeerde klopje verried dat het zijn luitenant was.

'Amon, er is een vrouw die je dringend wilt spreken.'

'Laat haar op een ander moment maar terugkomen,' antwoordde Amon bars. Hier had hij echt geen zin in. Hij was moe.

'Ze wil de Equalisten komen steunen, beweert ze.' Amon zuchtte nogmaals niet hoorbaar voor zijn luitenant en kleedde zich om.

Chagrijnig maakte hij even later de sloten open en volgde zijn luitenant schijnbaar koel naar de kamer waar Azula zat. Hij zag een vrouw die zich mooi had opgemaakt, maar waarvan de sporen van een hard leven duidelijk van haar af waren te lezen.

Azula wist dat hij dit zag en dat was ook precies haar bedoeling.

'Het is vreselijk wanneer men zich als een rat moet verstoppen, nietwaar?' Achter zijn makser verstarde Amon een moment.

'Maar het doet goed om alle zorgen in een warm bad van je af te spoelen. Wat denkt u, Amon?'

Amon antwoordde Azula niet, maar hij stapte op haar af en bekeek haar van alle kanten.

'Wat denkt u van mijn luitenant, mevrouw?' vroeg hij uiteindelijk. Azula keek naar de man die hij aanwees.

'De man die u aanwijst is een hielenlikker net als veel van uw volgelingen. In de strijd zal hij zich snel laten meeslepen en hij is bereid risico's te nemen, want hij heeft geen gezin. Wat uw luitenant betreft: die staat achter me.'

'Hoe weet ze dat?' vroeg de man die Azula een "hielenlikker" had genoemd.

'Ik heb verstand van mensen,' zei Azula ijskoud.

'Geef deze dame een stoel en wat te drinken. Hier wil ik het fijne van weten,' besloot Amon.

Pas tegen de ochtend aan nam Azula afscheid van de Equalisten.

'Ik wist dat we op een lijn zaten,' zei ze tegen Amon en ze schudde hem de hand. Amon knikte insgelijks.

Daarna werd Azula weer geblinddoekt en teruggebracht naar huis toe. Toen ze naast Chan in bed ging liggen wist ze dat haar wraakactie was begonnen. Vuursturen kon ze niet meer, maar mensenkennis had ze en dat zou ze gebruiken. En Amon was een goede bondgenoot, misschien wat naïef, maar wel betrouwbaar.

Ondertussen zocht Amon ook zijn eigen bed weer op. Een bijzondere verschijning, die mevrouw Mei-Lan. Vrouw van Chan en moeder van vijf kinderen. Hij begreep haar haat voor stuurders heel goed. Stuurders maakte alles kapot en Mei-Lan had alles dankzij hen verloren. Misschien was ze nu wel gelukkig geweest als ze niet door haar schoonvader Chan sr. gedwongen was te trouwen met haar hedendaagse echtgenoot.

Spijtig eigenlijk dat ze getrouwd was. Mei-Lan was niet lelijk. Mooi zelfs, charmant en Amon moest toegeven dat hij tijdens het gesprek goed met haar kon opschieten.

'Oh, le chevalier difformes,' zuchtte Amon in een taal die hij als een van de weinigen machtig was. Hij deed zijn masker af en keek er een moment naar. 'Tijd om Het eens bij te Witten.'

__________________________________________________________________________________________

Amon 2[]

Amons handlangers merkten al snel dat ze niets voor Azula verborgen konden houden. In ieder geval niet voor lang. Alhoewel Azula in het begin steeds geblinddoekt naar Amons schuilplaats werd gebracht, wist ze weg naar het hoofdkwarties. Drie weken later kon ze Amon in detail vertellen waar ze zich op dat moment bevond.

'Als ik jou was, zou ik een schuilplaats buiten de stad gaan zoeken,' merkte Azula, inmiddels bekend onder haar valse naam Mei-Lan, op. Amon leunde nonchalant achterover.

'Waarom? Niemand weet dat we hier zitten.'

'Niemand? Amon, kom op. Ik weet dat je door dat masker maar beperkt zicht hebt, maar zo blind ben je toch niet? Het zijn de straattegels die verraden welke weg je moet volgen,' zei Azula.

'Dat heeft mijn luitenant je verteld, nietwaar? Hij had geen zin om je op te komen halen zeker?'

'Wees niet bang, Amon. Je luitenant is een van je trouwste bondgenoten, maar ik zou toch een andere schuilplaats gaan zoeken.' Amon keek haar een moment aan.

'Wat stel je voor?' vroeg hij uiteindelijk.

'Het platteland net buiten de stad. Dichtbij genoeg om alles te kunnen volgen, ver weg genoeg om alle mogelijkheden te benutten. Het landschap is perfect voor camouflage.'

Amon knikte en beloofde er over na te denken.

__________________________________________________________________________________________

Een jaar ging voorbij sinds Azula's eerste ontmoeting met Amon. Minstens één keer per week bezocht ze het hoofdkwartier dat zich inmiddels op het platteland bevond, maar er was nog een kleiner kwartier in de stad en daar moest Azula op een nacht zijn. Ze was gevraagd om wat papieren door te spelen.

'Nog problemen onderweg?' vroeg Amon toen hij haar met een blauw oog zag.

'Chan,' antwoordde Azula mat en ze gooide de papieren voor hem neer.

'Ik wil niet dat mijn mensen er bij lopen als straatratten,' berispte Amon haar.

'Nou, dan trouw jij toch lekker met hem en voedt vijf kinderen op!' schreeuwde Azula in zijn gezicht.

'Rustig, Mei-Lan,' zei Amon sussend. 'Ik heb genoeg aan mijn hoofd. Doe je taak gewoon en zorg er voor dat je er niet zo uit ziet.'

Niet op haar reactie voorbereid geageerde Amon te laat op Azula's woede. Twee keer snel achter elkaar sloeg ze hem tegen zijn luchtpijp aan waardoor Amon ineen kromp en naar adem snakte.

'Leef je nu voor één keer eens in in een ander, meneer de wraakeiser. Jij wordt niet jaren achter elkaar verkracht en gedwongen om een leven te leiden dat dwars tegen je natuur in gaat. Jij hoeft je alleen maar te verstoppen tot het juiste moment daar is, maar ik leid ondertussen een slavenbestaan. Denk je dat ik tijd heb om ijdel te zijn? Ik heb vijf rotkinderen die me geen seconde rust gooien, over Chan nog maar te zwijgen...'

'Mei-Lan!' riep Amon, nog een tikkeltje hees, haar tot de orde. Azula keek hem vuil aan. 'Rustig.'

Azula deed nogmaals een uitval naar hem, maar dit keer was Amon te snel voor haar. Hij sloeg haar tegen de grond met chiblokkering. Hij ving haar op en legde haar op de bank neer. Azula huiverde.

'Ben je bang voor me, Mei-Lan?' vroeg Amon.

'Als je niet oppast zou jij bang voor mij moeten worden,' dreigde Azula rood van woede, maar ze kon zich niet bewegen. Amon zuchtte vanachter zijn masker.

'Je kent Sessel nog wel? Hij kan je leren hoe je je echtgenoot van je af houd met chiblokkering zonder dat hij het merkt,' opperde Amon. Hij hielp Azula overeind. Ze kon zich weer beter bewegen.

Azula overdacht het aanbod en nam het toen van harte aan. Alhoewel Azula de bassis lang geleden ooit van Ty Li had geleerd, waren Sissels lessen een welkome aanvulling. En het vergrootte haar macht aanzienlijk.

__________________________________________________________________________________________

Op een lange, doodsaaie nacht hing Azula verveeld in een stoel op Amons kamer. De leider van de Equalisten liep echter te ijsberen. Hij wachtte al dagen op een bericht van zijn luitenant die hij met een belangrijke missie had weggestuurd.

'Kalm aan. Dat bericht komt er vanzelf,' zei Azula, terwijl ze haar nagels veilde. Het masker verried geen enkele emotie, maar Azula had Amon al te vaak gezien om er nog van onder de indruk te zijn. Als ze dat al ooit was geweest.

'Het had er allang moeten wezen,' antwoordde Amon bars.

'Meneer, dadelijk wordt twee minuten afgesloten,' kwam een Equalist melden. Amon bromde ten teken dat hij het gehoord had.

Azula schudde glimlachend haar hoofd en ging naast Amon staan. Ze legde haar hand op zijn schouder.

´Geduld is de sleutel tot succes,´ zei ze. Amon keek haar aan en bleef haar aankijken. Toen begon honderd meter verderop operatie Neem de druk weg waar de Equalisten een aantal drukpersen uit de drukkerij stalen. Om binnen te komen moesten ze voor twee minuten de stroom in de wijk uitschakelen.

Het licht knipperde een moment en viel toen uit.

Azula luisterde naar het duister, haar ademhaling, het geritsel van Amons kleren. Op de gang klonk in de verte wat gerommel en gevloek.

Toen voelde Azula plotseling zijn arm om haar middel. Ze zei niets. Ze werd tegen hem aangetrokken. Dit vond Azula nu ook weer niet nodig, maar voor ze ook maar iets kon zeggen kuste Amon haar vol op de mond.

Verrast door Amons actie verzette Azula zich niet, maar wat haar nog meer verrastte was de onkundigheid van zijn bewegingen. Beiden waren ze altijd perfectionistisch in hun bewegingen geweest, maar nu waren ze dat geen van beide.

Tegen haar hand tikte zachtjes het masker dat Amon in zijn hand had. Een gevoel van opluchting overviel Azula. Ze was niet alleen.

Toen was het voorbij. De lamp knipperde. Amon duwde Azula van zich af en deed in een fractie van een seconde zijn masker weer op.

De luitenant kwam binnenstormen.

´Amon...alle stuurders, wat is er met jou aan de hand, Mei-Lan? Je gezicht is helemaal rood,' zei de luitenant.

Azula voelde hoe ze nog harder begon te blozen.

'Rapport,' bracht Amon zijn luitenant weer tot de orde. Zijn stem toonde geen enkele emotie. Azula liet de twee mannen alleen. Ze moest terug naar Chan.

__________________________________________________________________________________________

Amon, Azelia (zal niet gebruikt worden)[]

'Ik ben echt onmisbaar voor de Equalisten, is het niet Amon?' merkte Azula koel op toen ze na een maand niet te zijn geweest, Amon weer zag met een brandwond op zijn arm. 'Ach, je hebt je mensen weer een verhaal te vertellen.'

'Dit verhaal is niet voor het publiek bedoeld,' zei Amon en hij masseerde de pijnlijke plek. 'Stuurderspropaganda.'

'Wat is er gebeurd?' vroeg Azula met een glimlach van leedvermaak op haar lippen.

'Een uit de hand gelopen bijeenkomst en de sterkste vuurmeester die ik ooit heb gezien,' begon Amon.

Hij vertelde hoe hij een bijeenkomst had georganiseerd waarbij de enkele stuurders van hun krachten zouden worden ontnomen voor de ogen van een groot aantal aanhangers en nieuwsgierigen, waaronder ook kinderen.

'Mijn eerste doel was een vrouwelijke vuurmeester die zich de hele tijd rustig had gedragen,' vertelde Amon. 'Ik gaf haar een kans om zichzelf te verdedigen, maar toen begon de ellende.'

Amon vertelde dat er een paar radicale stuurders tussen het publiek bleken te zitten. Ze drongen naar voren toe en gijzelden de kinderen. Ze eisten dat Amon de gevangen stuurders zou vrij laten en zijn activiteiten zou staken.

'Slimme zet om de kinderen te gijzelen,' zei Azula.

'Zeker. De ouders waren er bij, dus ik had vrij weinig keus. Ik zou al mijn aanhangers verliezen als die kinderen iets zou overkomen.'

'Dus jij liet de stuurders vrij en een vuurstuurder bezorgde je die brandwond,' zei Azula.

'Nee, het ging anders. Mijn tegenstander gooide roet in het eten van de gijzelaars,' ging Amon verder. Azula keek hem vreemd aan.

'De gijzelaars riepen tegen mijn tegenstander dat ze me te grazen moest nemen nu ze de kans had. Ik werd aan de kant geduwd met een wal van vuur, maar raakte daarbij niet gewond. Gesmolten ijzeren staven kwamen op me af vliegen en boeiden me. Zoiets had ik nog nooit meegemaakt.'

Wrijvend over de brandwond vertelde Amon dat de vuurmeester zich daarna tot de stuurders richtte.

'Jullie zijn een schande voor alle stuurders, dan jullie onschuldige kinderen met de dood bedreigen. Dat is laag, heel laag. Ondergronds laag,' had de vuurmeester woedend tegen ze gezegd.

Vervolgens had ze met een aanval van gekleurd vuur de gijzelaars de lucht ingesmeten zonder daarbij de kinderen te verbranden. Iedereen was weggevlucht toen er een strijd losbarstte.

'Ik riep mijn chiblokkeerders nog dat ze de stuurders moesten stoppen, maar de vuurmeester legde me het zwijgen op door te zeggen dat dit een strijd was tussen stuurders. Vervolgens ging ze ze alle zeven te lijf.'

Amon huiverde.

'Ze was zo machtig. Ze was meester van het hele strijdveld. Het was een grote vuurzee daar, maar niemand van mijn aanhangers raakte gewond dankzij haar. Ze beschermden iedereen behalve de gijzelaars. Alhoewel er zeven sterke meesters tegenover haar stonden bleef ze zo koel en kundig dat ze uiteindelijk won. De leider doodde ze,' zei Amon. Nogmaals huiverde hij.

'Daarna deed ze dit met mijn arm. Als waarschuwing, zei ze.'

Azula had het verhaal met open mond aangehoord. Ze stond Amon aan te staren. Hij had het niet in de gaten, maar was zelf diep in zijn eigen gedachten verzonken.

'We weten wie ze was. Ze heeft samen met een andere sterke vuurmeester een vuurstuurschool een eindje buiten de stad,' zei Amon afwezig.

'Dat was Azelia!' riep Azula dolgelukkig uit. Ze trok Amon naar zich toe. 'Waar ging ze heen?'

'Naar die school dus.' Azula duwde hem in haar enthousiasme bijna van de kruk af.

'Jij kent haar?' vroeg Amon wantrouwig.

'Natuurlijk ken ik haar. Azelia is de beste, liefdste, aardigste vuurmeester die er bestaan. Geen zorgen, Amonnie, ze is te slim om in een oorlog verzeild te raken.'

'Geen enkele vuurmeester is goed, Mei-Lan! Waar zit je verstand?!' barstte Amon uit.

'Maar zij wel!' zei Azula die haar blijdschap niet liet vergallen. 'Zij kan genezen met vuur! Het gekleurde vuur dat je zag was puur goedaardig. Het verbrand niet.'

Azula rende het hoofdkwartier uit op zoek naar haar lang verloren vriendin. Amon keek haar hoofdschuddend na, ijsbeerde wat door de kamer, maar ging toen achter haar aan.

_________________________________________________________________________________________

Azula, Amon, vuursturen[]

'Waar ben jij mee bezig?' vroeg Azula toen ze op een dag Amons kantoor binnen kwam lopen.

'Blokken,' was het korte antwoord.

'Wat blokken? Chi?' vroeg Azula en ze ging tegenover hem zitten.

'Nee, lesstof. Vuurstuurbewegingen. Mijn mannen klagen over het feit dat de vuurstuurders nog altijd het moeilijkste te ontwijken zijn,' zei Amon zonder op te kijken uit zijn boek. Azula keek over zijn schouder met hem mee.

'Nou, ga lekker je tijd verdoen in plaats van iemand te zoeken die je de bewegingen gewoon kan leren,' zei Azula en ze liep weg.

'Ken jij vuurstuurbewegingen?' vroeg Amon vanaf zijn bureau. Azula knikte en liep snel de deur uit. Even later had Amon haar ingehaald. Hij greep haar bij de schouders vast.

'Hoe ken jij die bewegingen?'

'Leer je vijand kennen alsof het je beste vriend is,' zei Azula. Ze ontsnapte soepel uit zijn greep en liep verder.

'Leer me het,' beval Amon.

'Wat?' vroeg Azula schijnheilig.

'De vuurstuurbeweging. Als ik die ken, weet ik wat ik van mijn vijanden kan verwachten en kan ik ze voor zijn.'

Azula leunde nonchalant tegen de muur aan en bekeek de gemaskerde man van top tot teen.

'Ik weet het niet, Amonnie. Volgens mij heb je niet erg veel spieren onder je kleren zitten en vuursturen is nogal fysiek ingesteld,' pestte ze hem.

De Equalisten in de buurt luisterde nieuwsgierig mee.

'Jij ziet niet wat er onder mijn kleren zit,' zei Amon.

'Nee, maar ik heb het wel geproefd,' zei Azula vals. Amon duwde haar hardhandig zijn kantoor in en sloeg de deur dicht.

'Niet waar zij bij zijn,' waarschuwde Amon. 'En je gaat me alles leren over vuursturen wat je weet.'

Azula rolde met haar ogen.

'Als jij het zegt.' Amon nam haar mee naar een gymzaal.

'Ik ken de basisbewegingen,' beweerde Amon.

'Laat maar zien dan,' zei Azula ongelovig. Amon liet zich niet door haar uit het veld staan en voerde de bewegingen uit.

'Je mag dan een prima chiblokkeerder zijn, maar je zou een waardeloze vuurstuurder zijn,' merkte Azula droog op. Amon zweeg beledigd.

'Je bewegingen zijn stijf, onhandig en zwak. Zo hoort het te zijn,' zei Azula. Alsof er geen dag was geweest dat ze niet had kunnen vuursturen, voerde ze de bewegingen tot in de perfectie uit.

'Basis. De kracht van het vuur komt voort uit de adem, niet uit spieren. Basispositie,' gebood Azula. Amon ging traag in de houding staan.

'Spreid je voeten,' zei Azula, 'Wijder.'

'En buig je knieën,' zei Azula. 'Dieper.'

'Goed, adem in door je neus en uit door je mond.'

'En dan?' vroeg Amon.

'Concentratie!' gebood Azula. 'Als je een vuurstuurder voor wilt blijven, moet je niet alleen zijn bewegingen kennen, maar ook de manier waarop hij zijn bewegingen mogelijk maakt.'

'Ik heb geen tijd voor spelletjes, Mei-Lan,' zei Amon.

'Dan doe je het niet, maar ik leer je niets zonder dat je de basis kent.'

'Ik zou maar eens oppassen, Mei-Lan. Je bent iets te brutaal naar mijn smaak,' zei Amon. Azula bond in en gebruikte haar charmes om Amon zo ver te krijgen de oefening uit te voeren.

Na die ademhalingsoefeningen was het voor Amon bijna te makkelijk om Azula's bewegingen na te doen. Zijn soepelheid maakte hem tot een snelle leerling en Azula was zonder dat ze het besefte een goede docent.

'Als je vuur kon sturen, was je nu een meester. Gefeliciteerd, Amon,' zei Azula en ze boog voor hem. Hij boog ook voor haar.

_________________________________________________________________________________________

Azula, Amon, Azelia (2)[]

Op een middag liep Azula verveeld door de kerkers van de Equalisten. Amon was voor een toespraak de stad uit en Azula had geen zin gehad mee te gaan.

In de kerkers zaten genoeg treurige figuren die wachtte op het moment dat ze gehaald werden en hun sturingskrachten zouden verliezen.

Azula keek er met enig leedvermaak naar. Maar plotseling geloofde ze haar ogen niet. Ze liep naar de kerker toe en keek naar binnen. Daar op de grond zat een meisje aan de muur geketend. Ze zat in complete vrede te mediteren.

'Azelia?' vroeg Azula. Ze hoorde haar eigen stem en vond het belachelijk klinken. Azelia moest even oud als zijzelf wezen en dit was een tienermeisje. Bovendien zat haar oude vriendin onder de brandwonden en dit meisje was volledig ongeschonden.

Het meisje opende sierlijk haar ogen. Haar blik verraadde herkenning.

'Azula! Dat is lang geleden,' zei ze rustig en ze liep naar haar vriendin toe tot zover de ketting het toe liet. Azula deinsde achteruit.

'Dit is onmogelijk,' zei Azula. Voor het eerst in haar leven ervaarde ze iets als angst. Het meisje knikte.

'Ik ben het echt, Azula. Die moddergevechten, weet je nog?' zei het meisje en ze begon de verwarde vrouw te vertellen wat er gebeurd was. Na een paar uur geloofde Azula dat het meisje in de kerker werkelijk haar oude vriendin Azelia was.

'Ik haal je hier uit, dat beloof ik.'

'Hoe wil je dat gaan doen? Bovendien kan ik hier zelf ook wel uitkomen,' zei Azelia.

'Ik heb goede connecties. Laat het maar aan mij over. Als het nodig is, kan je nog altijd ontsnappen, maar vrijlaten lijkt me prettiger.'

Azula voegde woord bij daad en liep naar Amons kamer toe. De leider van de Equalisten was inmiddels weer terug en lag lezend op bed. Hij begroette haar zonder op te kijken van zijn boek.

'Er zit iemand in je kerkers die er niet hoort te zitten,' viel Azula met de deur in huis. Ze sloot de deur achter zich.

'Hebben ze per ongeluk een niet-stuurder opgepakt?' vroeg Amon zonder weinig interesse.

'Nee, maar wel een vuurstuurster.' Amon keek op van zijn boek.

'Dat jonge meisje met lang, zwart haar? Haar hebben we opgepakt toen ze met vuur stond te dansen in het park,' zei de Equalist en hij dook weer in zijn boek.

'Ik geef je gelijk als je zegt dat vuurstuurders bekend staan als gewelddadig en machtslustig,' begon Azula. Amon gromde instemmend. 'Maar de uitzondering maakt de regel en dat meisje is die uitzondering.'

Ze pakte zijn boek af en legde het op het bureau neer. Nu Amon zijn bladzijde kwijt was, was hij in een stuk slechter humeur.

'Laat dat meisje vrij, Amon. Ik ken haar en ik durf voor haar in te staan,' zei Azula. Amon duwde haar aan de kant, liep naar zijn boek toe en zocht de goede bladzijde op.

'Heb je me gehoord?' vroeg Azula messcherp.

'Ja, ik heb je gehoord en nee, ik laat haar niet vrij,' antwoordde Amon, terwijl hij op zoek ging naar een boekenlegger.

'Waarom niet!'

'Ze is een vuurstuurster.' Zoekend naar zijn boekenlegger keek Amon onder zijn kussen, in zijn nachtkastje en achter het bed, maar hij vond het ding niet.

'Ze is goed!' bracht Azula er tegenin.

'Inderdaad. Het kostte me een heel peleton aan materieel voor we haar te pakken hadden. Ze had alles met haar vuursturen geruïneerd,' bromde Amon, terwijl hij voor de tweede keer onder zijn kussen keek.

'Niet dat soort goed,' riep Azula kwaad. 'Oké, op die manier is ze ook goed, maar ik bedoel: ze is een goed persoon. Ze is een machtige meester die haar krachten alleen voor nobele doeleinden gebruikt.'

'Zoals het vermoorden van kansarme families?' vroeg Amon ijskoud.

'Ze beschermt ieder die dat vraagt,' zei Azula en ze ging recht tegenover haar staan. 'Ik sta voor haar in.'

Amon duwde haar zuchtend aan de kant. Razend sloeg Azula hem zijdelings in zijn gezicht waardoor Amon op de grond viel en zijn masker verloor. Azula raapte het snel op.

'Valste trut die je bent. Geef terug,' siste Amon. Hij trok zijn capuchon verder over zijn gezicht heen. Azula ging buiten zijn bereik staan en zwaaide nonchalant met het masker.

Ze keek naar de man op de grond. Zijn houding verried zijn razernij, maar Azula wist dat ze hem nu compleet in haar macht had. Ze gooide zijn boek naar hem toe. 'Mei-Lan,' zei Amon dreigend, maar Azula wist dat hij niet overeind zou komen, omdat hij het risico niet wilde nemen dat ze zijn gezicht zag.

'Mei-Lan,' zei Amon weer. Zijn toon verloor zijn dreiging, zijn houding niet. 'Alsjeblieft, geef terug.'

'Als je Azelia vrij laat.'

Amon verloor zijn geduld, greep het boek en gooide het tegen de enige lamp in de kamer aan. Het brak in duizend glasscherven en een complete duisternis volgde bijna direct.

Gehuld in het donker durfde hij haar aan te vallen. Het gevecht dat daarop volgde was kort, maar heftig. Beide partijen sloegen hard en raak. Verdedigen was bijna niet mogelijk in het donker.

Amon had jaren ervaring met bewegen in complete duisternis. Toch was het Azula die in het voordeel was. Zij was de werkelijke vuurstuurster. Haar bewegingen waren geënt op sterke, korte aanvallen.

Hoewel ze Amon veel geleerd had over vuustuurders kon hij niet tippen aan haar perfectie. Daar kwam bij dat Amon zijn zelfbeheersing had verloren en daarmee ook zijn nauwkeurigheid.

Even later was het dan ook weer Amon die uitgeteld op de grond lag.

'Je stelt bagger weinig voor zonder masker,' merkte Azula ijskoud op. In het donker krabbelde Amon overeind. Op de gang klonken voetstappen. De kans werd groot dat er zo dadelijk iemand binnen zou komen en hem in deze situatie zou zien. Azula merkte het ook op.

'Azelia en een kus. Dan geef ik je masker terug,' zei Azula ijskoud.

'Je vertrouwt me niet zo dichtbij,' kaatste Amon terug.

'Jawel,' zei Azula zeker.

'Een hele foute beslissing om me te vertrouwen.'

'Zou je het durven beschamen?' speelde Azula het spel.

Het duurde een paar tellen voor Amon aan haar tweede eis voldeed. Ze gaf hem zijn masker terug.

Net op tijd. Amons luitenant kwam binnenstormen. Zelf liep de leider van de Equalisten met grote stappen de deur uit.

'Amon...'

'Zorg dat die lamp gemaakt word,' was het antwoord.

'Enkele stuurders zijn uit onze kerkers ontsnapt onder leiding van de jonge, vrouwelijke vuurmeester,' vertelde de luitenant.

'Zijn er gewonden?' vroeg Azula.

'Nee, we hebben enkel wat materieel verloren,' vertelde de luitenant. Azula keek triomfantelijk naar Amons stalen gezicht.

Uit de categorie "Chong's weg"[]

Het moeras[]

Zhuang en Chong reizen nu al een tijdje door het moeras. Chong voelt een hongerig gevoel in haar maag die steeds erger wordt.

'Laten we hier eten.' Zegt Zhuang als ze bij een grootte boom zijn aangekomen.

Na een tijdje zitten de twee te eten. Opeens schieten er pijlen door de lucht heen. De twee vluchten snel achter de boom voor de pijlen. Maar het is al te laat Chong word geraakt door een pijl. Ze valt bewusteloos neer. Zhuang schiet snel naar Chong toe.

'Chong?' Zegt Zhuang. Chong?

Opeens schreeuwt een stem: 'Wat doen jullie hier in dit moeras?

'We zitten hier gewoon te eten hoor' schreewt Zhuang terug. ´Maar dan hoeven jullie toch niet te schieten?´

'Mee jullie naar het kamp toe! Zegt de stem.

Ondertussen krijgt Chong een droom. Ze ziet Azula staan met de kinderen. Ze staan bij een vuur, naast het vuur staat een vreemde man die ze blijkt te kennen. Èèn voor èèn lopen ze in het vuur. De man lacht en zegt 'Ik kom jou ook halen Chong!'

Op dat ogenblik word ze waker in een strobedje. In een vreemde groep.

'Wie zijn jullie?': zegt Chong zachtjes. J-jullie gaan me toch niet opeten?

'Nee hoor´ Zegt een Vreemde man. ´Wij zijn de moerasstam´. ´Kom maar mee!´

Chong loopt met de man mee naar buiten. Buiten ziet ze Zhuang al bij een kampvuur zitten.

´Hoe gaat het met je arm Chong?´ Vraagt Zhuang.

´Mijn arm?´ Antwoord Chong.

´Ja, je werd in je arm geschoten´ Zegt Zhuang.

´Ik heb niks aan m´n arm hoor!´

´Dat komt door onze genezing´ Zegt de zelfde man als net.´'Het was wel moeilijk, want de krachten van chakra's blokkeerde mijn heling.' ´Ik behandel zometeen je arm wel´ ´Ik ben trouwens Mithian´

´Ik ben Chong´ Zegt Chong.

Chong krijgt eten voorgeschoteld. Als een uitgehongerde baviaan eet ze het op.

´Ik haal even wat water voor de heling´ Zegt Mithian tegen Chong.

Als Mithian wat water heeft gehaald begint Hij Chong´s arm te genezen. Maserend wrijft Hij over de wond.

´Zit ik hier goed?´ Vraagt Mithian.

Op dat moment krijgt Chong net als een blikseminslag een aanval. Deze soort aanvallen krijgt ze welleens meer maar niet zo erg.

Chong's ogen beginnen te draaien. Ze valt uiteindelijk flauw.

Na hier lopen de stukjes tekst heel erg voor. Misschien kan het pas in Boek 20 gaan gebeuren.

Universiteit[]

Nadat Chong is aangekomen in Ba Sing Se is gelijk naar de Universiteit gegaan. Inmiddels zit ze al bijna aan haar examen van de studie Historicus. Chong blinkt overal in uit. Normaal duurt zo´n studie ongeveer twee jaar maar Chong heeft hem bijna in drie maanden afgerond. 

Maar elke avond heeft ze het gevoel als ze over haar studie zit gebogen dat ze iets mist. De tijden van vroeger waren zo heerlijk en kalm. Nu is alles gehaast en verdrukt. Opeens werd er aan de deur geklopt.

´Kom binnen´ Comandeerde Chong. Piepend gaat de deur open. In de opening staat een slanke lange man. Hij is van middelbare leeftijd ziet Chong. 

´Goedendag!´ Groet de man zacht. 

´Hallo´ Groet Chong. ´Mag ik vragen wie u bent?´

´Ik ben Zuko´ AntwKdsoord de man. Opeens rook Chong de geur van verbrand hout. Ze draaide haar hoofd om en zag dat haar hele kamer in brand stond. Toen ze haar hoofd naar Zuko wou draaien. Kwam er opeens een grootte doos van aarde over haar heen. Chong gilde maar Zuko luisterde niet. 

De doos was klein en zonder lucht gaten. Chong voelde de luchtdruk steeds minder worden. Haar benen werden opeens heel zwaar. 

´Laat me er uit!´ Gilde Chong. 

`Help!´ Schreeuwde Chong. ´Iem.......´ Maar voordat ze haar woord af kon maken was alle lucht weg. Chong viel op de grond. Met een doffe klap kwam ze opeen steen terecht. 


Uren later werd Chong wakker op een koude natte grond. Chong probeerde met haar ogen de kamer te bekijken, maar zoveel kracht had ze nog niet. 

Opeens waaide er een deur open. In de deuropening stond Zuko.

'Daar hebben we mijn kleine nichtje' Zei Zuko toen hij naar binnen kwam lopen. Met een harde klap gooide hij de deur dicht. Zachtjes kwam hij gehurkt bij Chong zitten.

Chong zag hoe hij woorden inslikten.

'Waar is je moeder?' Zei Zuko uiteindelijk Aanvallend.

Chong haalde haar schouders op. Ze had de moed niet om te praten.

Uit de categorie "Amons gedachten"[]

Op deze pagina staat een stuk van de fanon IJzig Vuur. Het sluit niet direct aan bij het originele verhaal en is tevens ook niet noodzakelijk om de hoofdlijn van IJzig Vuur te begrijpen.

Tussen twee haakjes: Amon heeft Azula wel na laten trekken, maar Azula gaat al jaren als Mei-Lan door het leven en niemand associeert Azula met de brave huisvrouw van Chan. Amon kent Azula dus alleen als Mei-Lan.

Achter de schermen[]

Ondertussen zocht Amon ook zijn eigen bed weer op. Een bijzondere verschijning, die mevrouw Mei-Lan. Vrouw van Chan en moeder van vijf kinderen. Hij begreep haar haat voor stuurders heel goed. Stuurders maakte alles kapot en Mei-Lan had alles dankzij hen verloren. Misschien was ze nu wel gelukkig geweest als ze niet door haar schoonvader Chan sr. gedwongen was te trouwen met haar hedendaagse echtgenoot.

Spijtig eigenlijk dat ze getrouwd was. Mei-Lan was niet lelijk. Mooi zelfs, charmant en Amon moest toegeven dat hij tijdens het gesprek goed met haar kon opschieten.

'Oh, le chevalier difformes,' zuchtte Amon in een taal die hij als een van de weinigen machtig was. Hij deed zijn masker af en keek er een moment naar. 'Tijd om Het eens bij te Witten.'

__________________________________________________________________________________________

Vloekend in zichzelf liep Amon terug naar zijn kamer. Wat was er in Kohs naam aan de hand? Hij had een levensgevaarlijke bondgenoot gemaakt.

Mei-Lan. Niemand, zelfs zijn luitenant niet, had in de gaten dat Mei-Lan aan de touwtjes begon te trekken.

En hij pikte het allemaal! Hij liet haar de baas over hem spelen als niemand het zag. Mei-Lan wist precies wat ze wilde. En ze wist precies wat ze deed.

Mevrouw Mei-Lan. Ze acteerde de sterren van de hemel, maar Amon had al snel gemerkt wat er allemaal achter haar figuurlijke masker school. Diepzwarte haat voor de Avatar en de Vuurnatie voornamelijk.

Amon voelde de pijn in zijn luchtpijp nog als hij er aan dacht. Mei-Lan. Dodelijk precies.

Hij ging op bed liggen. Niemand was tot nu toe zo diep doorgedrongen in zijn privéleven. Niet dat ze wist wie hij werkelijk was, maar Amon wist dat Mei-Lan niet gehinderd werd door het masker. Als ze hem wilde chanteren, dan had ze alle middelen al in handen.

'Ik heb haar te veel macht gegeven. Ik moet haar tot de orde roepen,' mompelde Amon in zichzelf.

De volgende dag was ze weer aanwezig op het kwartier. Ze zag er onverzorgd uit door het slavenleven dat ze leidde bij haar echtgenoot, maar dat weerhield haar niet van haar wraak op de Avatar.

Amon zag haar vanaf een afstandje staan. Hij zuchtte onhoorbaar en stapte op haar af met het voornemen om haar macht te gaan beperken.

Mei-Lan, ik wil je niet langer zien in mijn privévertrekken. Je gaat wachtlopen net als alle andere, repeteerde Amon denkend.

'Natuurlijk. Dit krijg ik vanavond wel bezorgd. Ik kom wel rapport uitbrengen als ik terug ben,' zei Mei-Lan.

'Wat?' vroeg Amon uit zijn denken ontwaakt.

'Die geheime informatie voor de luitenant die je me net in mijn handen duwt. Ik kom wel naar je toe als ik dat gedaan heb.'

Amon zag Mei-Lans liefelijkste glimlach. Ze zwaaide met de papieren, stopten ze weg in een tas en verdween.

Idioot! vloekte Amon hartgrondig in zichzelf. Idioot!

_________________________________________________________________________________________

Amon hield er niet van als Mei-Lan acteerde. Hij zag haar liever puur natuur. Dan was ze op haar best: vals, sluwer dan een vos en dodelijk precies. Bovendien gaf het hem de rillingen als ze acteerde. Dan voerde ze iets in haar schild. En dat schild was een vat vol gevaarlijke ideeën. 'Geen koning laat zijn waakhond bij zijn voeten slapen,' had ooit een wijsgeer gezegd. Dat was waar. Het risico om zelf te worden gebeten was te groot.

Amon, goed bekend met de literatuur, verbande deze raad stilletjes naar een plekje ver in zijn hoofd. Mei-Lin was meer dan een volgeling. Ze was een handlanger in kwaad. Maar wel eentje die je eigenlijk ver van je bed moest houden. Mei-Lin was zo'n handlangster die aan detail al genoeg had je te chanteren.

Ach, uiteindelijk win ik toch altijd, dacht Amon voldaan. Dat laatste viel nog te betwijfelen.

Geschreven woord[]

Twee minuten en dertig seconden had Amon de tijd voor ze hem gingen missen. Veel te weinig eigenlijk, maar het moest maar zo.

Amon liet zich door het duister opslokken en rende op gevoel naar het dorpje in het dal toe. Er was niets veranderd. Op de tast ging hij een klein huisje binnen. Er lag overal as binnen.

Amon zette elke gedachte uit zijn hoofd en begon te zoeken naar iets uit het verleden. Maar alles wat ook maar een beetje waarde had was meegenomen.

Een laatste poging deed Amon voor hij echt weg moest. In de muur achter het bed zat een kleine holle ruimte. Zou daar nog...

Ja! Het lag er nog. De randen waren er af gebrand en er zat een dikke laag stof op, maar het was tenminste nog iets.

Amon verstopte het boekje in zijn kleren en maakte dat hij weg kwam.

Advertisement