Avatar Fanon Wiki
Advertisement

Kushiro, Aarderijk

Wat was het leven heerlijk hier! Met een beetje geld als prins, kwam Arata heel ver. Hij huurde zelfs bedienden in! Toch voelde Arata zich niet helemaal lekker bij die bedienden, maar ach... Het scheelde hem vrij weinig, het luxe leventje beviel het wel. 

Toen Arata 's avonds ging eten, voelde hij zich tijdens het eten helemaal niet lekker worden, hij kreeg vreselijke hoofdpijn, en zijn maag verkrampte, ook begon Arata het benauwd te krijgen, hij snakte naar adem. Wat had die kok gedaan in zijn eten! Dit kon niet zomaar gebeuren! Het werd wazig voor de ogen van Arata en hij zag drie gedaantes op hem af lopen. Één wist Arata te herkennen, het was zijn kok! Daarna werd het zwart voor de ogen van Arata...


Ba Sing See, Aarderijk

Wie bent u? Vroeg Kuei aan de vreemde man. De man schudde het hoofd even. 'Vraag niet, maar weet.' Antwoordde de man, van die woorden begreep Kuei weinig. 'Kom met me mee.' Bood de man met zijn zachte stem aan.' De koning twijfelde even, maar liep de vreemde man toch achterna. Wie is die man toch? Vroeg Kuei in zichzelf. 'Meneer, ik lees twijfel van uw gezicht, licht u uw hart toch eens.' Hier begreep Kuei nog minder van. Met steeds meer twijfels liep Kuei deze vreemde man achterna.

Omashu, Aarderijk

'Meneer, de nieuwe koning van Omashu wordt op dit moment gekroond, jullie zijn niet welkom!' Een grote, brede man hield de twee spionnen buiten de poorten van Omashu. De spionnen begonnen langzaam het geduld te verliezen. 'Zeg vetzak! Je laat ons nu stad in gaan als je morgen nog wilt leven!' Zei een van de spionnen. Die woorden deden de bewaker schijnbaar niets. 'U mag er niet in, klaar!' Dezelfde spion verloor zijn geduld totaal en gaf de bewaker een stoot van vuur in het gezicht. De bewaker lag op de grond, kermend van de pijn. Dat zou een eeuwig litteken worden. De spionnen renden de stad in, de bewaker lag machtloos op de grond, maar helaas voor de spionnen was de bewaker niet de enige die het gezien had...

Si Wong Woestijn, Aarderijk

Jung-Meng en Kyoko waren nu smoorverliefd op elkaar. Hoeveel dorst en honger ze ook hadden, in hoeveel nood ze ook zaten, de liefde deed ze er niet meer aan denken. Liefde, het is die liefde die ze alle pijn, dorst en honger doet vergeten. Het enigste waar ze op dit moment nog aan kunnen denken is aan elkaar. Ze kunnen elkaar alleen nog maar diep in elkaar ogen kijken. Jung-Meng kijkt in de fantastische, diepgroene ogen van Kyoko. Wat is ze toch knap, dacht Jung-Meng. Daarentegen was Jung-Meng niet erg knap uit, maar Kyoko wist wel dat echt liefde binnen in iemand schuilt, en niet aan de buitenkant. Jung-Meng en Kyoko hadden elkaar gevonden, maar om die verschrikkelijke woestijn uit te komen moet je elkaar niet eindeloos aanstaren en verliefd te zijn, maar actie ondernemen. Zullen ze daar nu nog überhaupt nog wel aan denken. Naar alle waarschijnlijkheid niet. Het enige waar zij nog aan denken is elkaar.

Wordt vervolgd...[]

De liefde tussen Jung-Meng en Kyoko wordt als maar erger, zal een onschuldige liefde tot hun einde leiden? Arata wordt wakker in een koude, eenzame cel en Kuei komt te weten wie de vreemde man is, en schrikt van het nieuws dat hij komt brengen.

Advertisement