Avatar Fanon Wiki
Advertisement

Jeong Jeongs leerling is een fan-art verhaal, gebaseerd op Avatar: de Legende van Aang. Het verhaal is ontstaan na het zien van een karakter in de serie, dat naar het idee van de schrijfster best wat meer gezien mocht worden. We hebben het hier over het karakter Jeong Jeong, Aangs eerste vuurstuurleraar. Hij verschijnt voor het eerste in aflevering 116: de Deserteur en wordt in het derde seizoen nog twee keer teruggezien als lid van de Orde van de Witte Lotus. Jeong Jeongs (laatste) leerling is de talentvolle Azelia, die hoopt op een dag net zo te kunnen vuursturen als de draken konden.

Deel Zhao is onderdeel van Jeong Jeongs leerling en in feite een zijspoor van het originele verhaal. Het telt niet mee met de afleveringen of met de boekdelen.

Wat gebeurt is:[]

Zhao is bij zijn jacht op de Avatar per ongeluk gestuit op zijn oude leermeester Jeong Jeong. De twee hebben echter de grootste hekel aan elkaar en Zhao zou niets liever zien dan Jeong Jeongs lijk diep in de grond.

Hij jaagt de deserteur dan ook een tijdje op, maar verliest ze uit het oog. Met belangrijkere taken in het vooruitzicht, besluit Zhao dat zijn oude leermeester nog wel even kan wachten, maar daar denkt Vuurheer Ozai toch even anders over.

Zhao wordt ontboden naar het Vuurnatiepaleis om verantwoording af te leggen.

(Dit alles speelt zich af voor de Slag om het Noorden)

De Audiëntie[]

Trots, maar nerveus volgde commandant Zhao de ontvangers door het immense Vuurnatiepaleis. Ze bleven staan voor de deur van de troonzaal, die met veel poespas werd open gedaan.

Zhao slikte een keer en betrad toen de troonzaal. Voor hem zag hij Vuurheer Ozai opdoemen in een zee van vlammen. De commandant boog in het stof.

'Gegroet, oh grote Vuurheer Ozai, ik sta volkomen tot uw beschikking,' zei Zhao. De Vuurheer keek op de man neer.

'Kijk me aan, Zhao, en vertel me eens: wie is de man die je hebt laten ontsnappen?' Zhao's wangen kleurden rood. Blijkbaar had zijn schandelijke nederlaag op de Avatar de oren van de Vuurheer al bereikt. Dat scheelde in ieder geval wel in uitleggen.

'Ik heb hem onderschat, oh grote Vuurheer Ozai, maar dat zal me niet nogmaals gebeuren. De Avatar is erg listig voor zijn leeftijd,' zei Zhao. Hij boog zo diep dat het stof hem bijna liet niezen.

'Ik had het niet over de Avatar!' donderde de Vuurheer. 'Met de Avatar ga jij je pas later bezig houden, maar eerst nog iets veel belangrijkers.'

Zhao spitste zijn oren. De Vuurheer kwam van zijn troon af en liep naar de commandant geknield op de grond toe.

'De Avatar vroeg iemand om hulp. Hij zocht een vuurstuurleraar. Wie was de man die de Avatar vond, Zhao?' zei de Vuurheer.

'Dat was mijn oude leermeester Jeong Jeong...'

'De eerste officier die ooit deserteerde in mijn leger en het nog na kan vertellen,' onderbrak Ozai. 'Kom mee.'

Drie stappen achter Ozai, volgde Zhao de Vuurheer door het hele paleis heen. Ze kwamen overal tot in rijkelijke gemeubileerde koninklijke slaapkamers aan toe.

'Zeg eens eerlijk, commandant Zhao, is Jeong Jeong een gevaar voor de Vuurnatie?'

'Nee, Uwe Vurigheid. Jeong Jeong haat geweld en gebruikt het alleen ter zelfverdediging. Het is een oude, zwakke pacifist,' antwoordde Zhao.

'Is hij nog bij zijn verstand?' vroeg Ozai indiscreet.

'Dat is hij nooit geweest,' zei Zhao zelfverzekerd.

'Vertel me eens, Zhao, weet je nog wat er op het linkerkastje in generaal Beijongs kamer stond?'

Zhao pijnigde zijn hersens, maar kon het zich met geen mogelijkheid herinneren. Hij durfde dat echter niet toe te geven, maar Ozai had het al gezien.

'Je weet het niet. Jeong Jeong weet het wel. Voor hij deserteerde kwam hij regelmatig hier. Hij had vrije toegang tot het paleis. Bijna niemand weet dit Zhao, maar Jeong Jeong was een generaal. En niet zomaar eentje.'

Zhao keek naar zijn schoenen toe.

'Deze man, Zhao, moet je niet onderschatten. Het is een genie vermomd als barbaar. Hij kent het paleis tot in de kleinste hoeken, heeft vele connecties bij vriend en vijand en kan de Avatar helpen om mij van de troon te stoten. Jeong Jeong is een gevaar voor de Vuurnatie, Zhao. Ben ik duidelijk?'

'Wat wilt u dat ik doe, Vuurheer Ozai?' zei Zhao nederig.

'Ik wil die deserteur levend in handen krijgen, zodat ik hem de straf kan geven die hij verdient,' zei Ozai. Hij zette een boom in vlam.

'Mag ik zo vrij zijn om te vragen wat u met hem in gedachten had?' vroeg Zhao. Ozai boog zich naar de commandant toe.

'Wat denk je zelf?'

'Openbare executie of een Agni Kai tot de dood, vermoed ik heer,' antwoordde Zhao. Ozai begon te glunderen.

'Nee, mijn beste Zhao, dat gaat me allemaal veel te snel. Er is een martelgang voor deserterende officieren die zo langzaam en pijnlijk is dat de meeste zich bedenken en terugkeren naar de Vuurnatie.'

Zhao trok wit weg, maar durfde niet van de Vuurheer weg te kijken.

'Als je je werk goed doet, beloon ik je zeer binnenkort. En geen zorgen, commandant: waarschijnlijk is een procedure zoals deze bij u niet van toepassing.'

Daarmee was de audiëntie beëindigd.

De Oplossing[]

Knarsetandend ijsbeerde Zhao door zijn kamer heen. Nu moest hij alsnog die verdraaide leermeester van hem oppakken en naar de Vuurheer brengen. Veel liever zat hij achter de Avatar aan of zat hij Zuko dwars.

Echter Zhao begreep het standpunt van Vuurheer Ozai wel. Als Jeong Jeong werkelijk kind aan huis was geweest bij de Vuurheer en diens generaals, dan was de deserteur werkelijk een gevaar.

Maar Zhao had absoluut geen zin om die seniele, oude man achter de vodden te zitten. Zijn oude leermeester was al een tijdje gestopt met vechten en Zhao verwachtte niet dat hij ooit nog in actie zou komen. Misschien om een touw om zijn nek te hangen, maar verder zou Jeong Jeong weinig in petto hebben.

Er werd op de deur geklopt. Een soldaat kwam binnen.

'Commandant, er is iemand die u dringend wilt spreken,' meldde de soldaat.

'Ik heb nu dringendere zaken aan mijn hoofd,' snauwde Zhao.

'Maar ze zeggen dat ze u kunnen helpen meester Jeong Jeong te pakken te krijgen.'

Zhao draaide zich met een ruk om.

'Zeggen ze dat? Laat ze binnen.' De soldaat salueerde en liet de vreemdelingen binnen.

'Goedemiddag, commandant Zhao. Ik hoorde dat u probleem heeft met een zogenaamd lastige oude man,' zeiden de twee, een tiener en een oude man, bij binnenkomst.

'En wie bent u als ik vragen mag?' vroeg Zhao en hij ging achter zijn bureau zitten. De twee gingen tegenover hem zitten.

'Ik ben Zeong Zeong Ong en dit is mijn zoon Keong Keong Ong,' stelde de oude man zichzelf en de andere voor.

Zhao bekeek de twee eens goed en kwam verrast tot een conclusie.

'U bent familie van Jeong Jeong.' De familietrekjes waren erg duidelijk te zien.

'Was, commandant, was. Wij willen niets meer te maken hebben met die...die...ik heb er geen woorden voor...die onnoemelijke deserteur. Het komt nog niets eens in de buurt van wat onze familie van hem vindt,' zei Zeong Zeong.

'Wat komt u hier dan doen?'

'Ik wil met hem afrekenen. Ik ben zijn oudere broer en het is mijn recht om hem terug op zijn plaats te zetten. Mijn zoon zal me helpen,' zei Zeong Zeong fanatiek.

'De Vuurheer wil de deserteur levend en wel in handen krijgen. Hij heeft nog iets speciaals voor hem in petto,' waarschuwde Zhao.

'Dat is geen enkel probleem. Wij willen enkel onze eer terug,' zei Zeong Zeong fanatiek.

'Hoe weet ik zeker dat u hem niet gaat waarschuwen?'

Zeong Zeong haalde een gezocht poster van zijn broer tevoorschijn en toonde die aan Zhao. Toen liet hij het pamflet in brand vliegen met zoveel haat op zijn gezicht, dat Zhao overtuigd was.

Ze schudden elkaar de hand en spraken af dat als de Ongs Jeong Jeong levend en wel te pakken zouden krijgen, Zhao een goed woord bij de Vuurheer zou doen om hun eer te herstellen.

De jacht was begonnen.

Alle items (9)

Advertisement