Avatar Fanon Wiki
Advertisement

De Feniksbruid is een oeroud sprookje uit de Vuurnatie dat door de lange oorlog bijna werd vergeten. Enkele oudere mensen kennen het sprookje nog en vertellen het door aan hun kinderen.

Het sprookje van de Feniksbruid bestaat uit twee delen: de straf van Payeron en zijn zoektocht naar de ware.

De Feniksbruid
Phayeron
Liefde Is Deel Van De Balans
Algemeen
Maker: mvs109
Genre: sprookje
Land/Taal: nederlands

De oergeesten[]

Lang, lang geleden, maar nog niet zo lang dat de wereld nog niet bestond, leefden de geesten van alle vier de elementen nog gewoon op de planeet waar later de Avatar zou komen.

Destijds verschilden de geesten en de mensen nog niet zoveel. Geesten waren net zoals hun scheppingen gevoelig voor pijn, verdriet en andere emoties, maar hadden meer kracht om ze te overwinnen en de wereld te vormen naar hun verwachtingen.

Er waren vijf oergeesten die de bassis van de planeet hadden gevormd. De andere geesten waren pas later overal vandaan gekomen, maar sloten zich graag aan bij de oergeesten van Aarde, Lucht, Oceaan, Maan en Vuur.

De geest van de Aarde was Xia. In de geestenwereld was zij een donkere, jonge vrouw van kracht en rust, maar als ze in de mensenwereld was, veranderde ze zich in een dasmol, zodat de mensen haar konden zien (meestal konden mensen geen geesten zien).

De geest van de Lucht was Enlil. Het was een vrolijke knul, maar had de nare eigenschap om af en toe eens figuurlijk hoog van de toren te blazen. In de mensenwereld veranderde hij zich het liefste in een luchtbizon, want hij hield er van om zo groot te zijn en toch te kunnen vliegen.

Tui en La waren de onafscheidelijke tweeling van Oceaan en Maan. Het waren speelse, vriendelijke geesten die begaan waren met het lot van de mensen. Ze hadden de Geestenwereld voorgoed vaarwel gezegd en leefden tussen de mensen als koikarpers.

Phayeron was de geest van het Vuur. Hij was een creatieve, passievolle jongeling met een hart voor alles en iedereen, maar hij moest opletten dan hij geen schade aanrichtten aan de andere elementen. In de Geestenwereld kon hij niet blijven, want daar kon zijn vuur niet branden.

Phayeron bleef dus op de planeet in de vorm van een feniks, een vogeltje ter grootte van een nachtegaal. Het beestje had schitterende gouden veren.

Maar Phayeron was niet het soort geest dat zich altijd klein kon houden. De feniks hoorde een grote, machtige vogel te zijn en geen ondermaats vliegerbeest. Stikkend in de te kleine mensenwereld en de Geestenwereld waar hij niet kon leven, probeerde Phayeron de balans te vinden tussen zijn element en de anderen.

Toch lukte het ondanks zijn goede bedoelingen niet om de balans te herstellen.

(De geesten in hun vorm als ze de mensenwereld betreden)

Het oordeel van de geesten[]

'Phayeron, dit kan zo niet langer. Het is nu al de zoveelste keer dat je de grens van je gebied overschreid en mijn wouden in brand zet. Hei Bai is ontroostbaar!' zei Xia kwaad.

'En dan hebben we het nog niet eens over onze mooie ijskappen. Ze blijven maar smelten dankzij jou,' zeiden Tui en La tegelijkertijd.

'Vergeet mijn luchtstromen niet. Door vlagen hitte is het tegenwoordig levensgevaarlijk om nog te vliegen,' riep Enlil woedend.

De drie oergeesten kwamen woedend op de vuurgeest af. Phayeron werd in een hoekje gedreven. Angstig hief hij zijn armen.

'Vrienden, alsjeblieft. Ik doe zo mijn best binnen de afgesproken grenzen te blijven.'

'Volgens mij probeer jij gewoon machtiger te worden door het gebied van de anderen onleefbaar te maken,' hitste Koh de boel op.

'Dat is niet waar, maar mijn element is erg moeilijk in de hand te houden,' verweerde Phayeron zich.

'Onzin! Elk element heeft goede en slechte kanten. Vuur brandt, Water kolkt, Aarde beeft en Lucht circelt. Jij bent een oergeest, Phayeron, en jij zou moeten weten hoe je je element in de hand moet houden, maar blijkbaar...'

'Hou je kop, Koh, in plaats die van een ander te nemen!' barstte Phayeron uit. Daarmee verbrandde zijn vuur nog een stuk bos van Hei Bai. Xia vond het meer dan genoeg.

'Phayeron, mijn vertrouwen in jouw "goede bedoelingen" begint erg te wankelen, maar ik geef je nog eenmaals het voordeel van betwijfel. Als jij je door ons laat opsluiten zal jouw vuur kracht verliezen en niet langer een gevaar zijn voor ons.'

'Wat? Xia, dat is een grapje toch? Jullie sluiten me toch niet echt op?' zei Phayeron onzeker. De andere geesten knikten allemaal instemmend. Phayeron probeerde nog verder naar achteren te gaan, maar zijn rug raakte de muur.

'Alsjeblieft, ik ben jullie vriend,' zei Phayeron in het nauw gedreven.

'Je bent een gevaar voor ons allemaal,' zei Koh ijskoud.

'Nee, dat is niet waar. Ik ben deel van de balans!' probeerde Phayeron zich er uit te kletsen.

'Jij bent juist degene die de balans verstoord,' zei Enma, de apengeest, 'Je verbrandt en verwoest. De wereld zal leren leven zonder jouw vreselijke vuur.'

'Maar kunnen ze ook leven zonder licht en warmte? Xia, Enlil, Tui en La, alsjeblieft. Ik zal alles doen wat ik kan,' smeekte Phayeron de andere oergeesten.

De vier oergeesten keken elkaar aan, maar in hun ogen was te lezen dat ze Phayerons vuur niet langer wilde zien. De vuurgeest zonk door zijn knieen en bleef daar zitten, zijn hoofd in zijn handen.

Xia stapte naar voren toe. Ze duwde Phayerons gezicht omhoog, zodat hij wel in de ogen moest kijken.

'Phayeron, je hebt gelijk als je zegt dat deze wereld niet zonder licht of warmte kan,' begon Xia ernstig, 'Maar de wereld kan wel zonder jouw vernietigende kracht.'

De aardgeest ging terug tussen de andere geesten staan.

'In de naam van alle geesten en de balans in de wereld zal jij de draken leren vuursturen, maar zelf zal je opgesloten zijn in het hart van de planeet waar je onder toezicht van Zhuang de kern warm en vloeibaar houdt. Als je je verzet, zullen we je vernietigen.'

Xia's woorden waren nog niet koud of de vier overige oergeesten bundelden hun krachten. Ze spleten de grond onder Phayerons voeten open. De vuurgeest viel kilometers diep de ijskoude aardkorst in. Uiteindelijk belandde hij met een harde klap op de grond.

Hij keek omhoog. Er was niet eens meer een straal licht boven zijn hoofd te zien. Phayeron keek om zich heen en zag niets anders dan steen en ijs. Hij krabbelde overeind. Er was geen warmte, geen licht.

De odyssee (1)[]

Uit het niets stond daar plotseling Zhuang, de geestenbewaker, achter de verwarde Phayeron. Hij was vijf meter hoog en had een lantaarn in zijn linkerhand.

Phayeron slaakte een zucht. Er was toch licht hier beneden. Zhuang gaf de vuurgeest de lantaarn. Voorzichtig pakte Phayeron het voorwerp aan en genoot met volle teugen van het licht en de warmte.

Toen suisde Zhuangs enorme bijl door de lucht, doorkliefde de lantaarn en doofde de vlam. Woedend vloog Phayeron op, zijn vuur minimaal door de ijskoude omgeving.

'Aan het werk,' zei de geestenbewaker bars.

'Wat moet ik doen?' vroeg Phayeron nog steeds kwaad. Zhuang stak een fakkel aan en hing hem aan een muur. De geestenbewaker wees naar de muur.

'Verwarm de kern.'

Phayeron ging in het licht van de fakkel staan en keek de reus ongelovig aan.

'Dat is onmogelijk. Zelfs voor mij.'

'Verwarm de kern,' snauwde Zhuang.

'Dat is onmogelijk. De kern is een groot blok keihard gesteente en ijs. Het brandt niet,' riep Phayeron terug.

'Verwarm de kern,' snauwde Zhaung voor de derde maal en hij sloeg de vuurgeest met een zweep van duisternis buiten het lichtbereik van de fakkel. Phayeron schoot als tegenaanval een straal vuur op de gigant af, maar Zhuang ving de vlambol op en plaatste het in de gouden namaakei.

Daarna begon de geestenbewaker ongenadig zijn zweep tegen Phayeron te gebruiken. De tegenaanvallen van de vuurgeest hadden geen enkel effect. De duisternis sneed dwars door het vuur heen en raakte hem alsnog.

'Houd op!' schreeuwde Phayeron tegen Zhuang, maar ook dat had geen effect. 'Houd op!'

'Verwarm de kern!' riep Zhuang terug.

'Dat kan toch niet als jij blijft slaan?' kaatste Phayeron. Hij kreeg een rake klap in zijn gezicht te verduren.

De legende vertelt dat Phayeron aan de muur werd geketend en net zo lang geslagen werd tot hij had gezworen de kern van de aarde te verhitten.

Uiteindelijk stond Phayeron, onder de littekens, te kijken naar het enorme karwei dat hem te wachten stond. Hij vuurde wat bollen af, spuugde vuur, stuurde vlammen tegen de muur aan, maar de kou en het gesteente speelde hem te veel parten.

Achter hem stond Zhuang met zijn zweep in de hand te kijken. Phayeron zuchtte en probeerde het opnieuw en opnieuw zonder ook maar enig effect. De zweep striemde over zijn schouder heen.

Phayeron schreeuwde het uit van de pijn. 'Ik ben toch bezig!'

'Harder werken,' zei Zhuang. Phayeron hield zijn mond maar omwille van die zweep en stuurde krachtige aanvallen op de muur af.

Na een tijd vertoonde de muur zwakte. Rode plekken verschenen, maar verdwenen ook weer als Phayeron ze niet bleef verwarmen. Uiteindelijk stond de vuurgeest met zijn handen in de gedeeltelijk warme muur zich af te vragen hoe hij dit vol moest houden.

Feniks veer

Veer van Phayeron

De odyssee (2)[]

Millenia ging voorbij zonder dat Phayeron er erg in had. Boven de grond hadden de andere oergeesten de gift van het vuur aan de draken gegeven.

Mensen waren er nog niet. Mensen waren er nog lang niet, maar daar had Phayeron ook geen weet van. In zijn ijskoude gevangenis moest hij al zijn kracht concentreren op de kern die langzaam warm werd.

Tijden gingen voorbij. De wereld veranderde en Phayeron deed de taak die hem was opgedragen. Maar op een dag daalde de andere oergeesten af naar zijn gevangenis.

'Ik hoop dat je inziet dat dit het beste voor ons allemaal is,' zei Xia. Phayeron antwoordde niet en ging met zijn rug naar hun toe verder met zijn werk.

'Hier kan je zoveel vuur gebruiken als je zelf wilt zonder iemand kwaad te doen,' ging Xia, op zachtere toon, verder. Phayeron bleef zwijgen.

'Phayeron, wij zijn je vrienden. We willen alleen het beste voor je en hier kan je je helemaal uitleven,' zei Enlil.

Toen draaide de vuurgeest zich woedend om.

'Vrienden?! Vrienden?! Vrienden sluiten elkaar niet op in een gevangenis en dwingen hem niet een onmogelijke taak uit te voeren. Ik kan me niet eens omkeren of ik moet opnieuw beginnen...'

De zweep striemde over zijn rug heen voor Phayeron verder kon razen. Hij draaide zich weer om en ging verder.

'Kunnen we je ergens mee helpen, Phayeron?' vroegen Tui en La.

'We gaan hem niet helpen,' zei Xia onverbiddelijk.

'Maar we kunnen zijn bestaan hier misschien wat verlichten,' opperde de geesten van Oceaan en Maan weer.

'Wat aangenamer gezelschap zou prettig zijn,' zei Phayeron zachtjes. Hij had de zweep al zien aankomen en ontweek het ding zonder zijn werk te laten vallen.

'Geen sprake van. Dit is je straf voor het verwoesten van de planeet. Het is je eigen schuld,' zei Xia. De oergeesten verlieten de grot.

Het gat van eenzaamheid dat ze achterlieten deed Phayeron bittere tranen schreien. Tranen van vloeibaar goud.

De volbrenging[]

En toen wist de vuurgeest op een dag dat hij zijn taak volbracht had. Het binnenste van de aarde was gesmolten tot een grote stroom van vloeibaar gesteente en gassen en dat zou zo voor altijd blijven.

Maar de arme Phayeron zelf had het stervenskoud. Alle warmte die hij ooit had bezeten, zat nu in de aardkern.

De vuurgeest liet zich op de grond vallen. Zhaung begon hem te slaan, maar Phayeron voelde de pijn niet eens meer. De eenzaamheid en de kou waren nog de enige dingen die hem konden deren.

Met zijn laatste krachten veranderde Phayeron zich weer in de kleine gouden feniks. Het vogeltje hupte naar de wand van magma toe en keek naar de vuurbron.

Wat moest het daar niet heerlijk warm zijn. Phayeron bleef smachtend naar de warme vuurhaard kijken tot hij zichzelf niet meer kon bedwingen en er in sprong.

Het vuur greep hem beet, blij iets te hebben gevonden dat brandde, en verteerde het kleine vogeltje tot as. Phayeron voelde de pijn niet, enkel het genot om weer warm te zijn en weer vuur en licht te ervaren.

Maar toen trok de hand van Zhuang het compleet verbrandde vogeltje uit de magma. Kwaad smeet hij het op de ijskoude vloer neer. Phayeron gloeide nog wat na voor hij uiteen viel in as.

Maar toen voelde Phayeron uit het niets zijn krachten groeien. Het as begon te gloeien, te roken, te vlammen. De vuurgeest voelde hoe hij een nieuwe vorm kreeg.

En in een steekvlam onstond de Feniks, een vogel van vuur en licht. Phayeron spreidde zijn vleugels en vulde de grot met zijn aanwezigheid.

De vuurgeest voelde zich sterk genoeg om uit zijn koude gevangenis te breken. Hij wuifde Zhuang aan de kant en smolt zich een weg door het gesteente naar boven toe. Gevolgd door een stroom magma kwam hij na millenia weer boven de grond.

Het land brandde, de lucht kleurde rood, maar het was zo fijn om weer vrij te zijn.

Maar toen besefte Phayeron dat er complete duisternis op de planeet heerste. Zijn ontsnapping was niet onopgemerkt voorbij gegaan en de andere oergeesten kwamen aansnellen.

'Phayeron, wat doe jij hier?' vroeg Xia streng.

'Wat is hier aan de hand?' vroeg Phayeron Xia negerend.

'De draken zijn niet krachtig genoeg om licht te blijven maken,' zeiden Tui en La.

'Hoe lang is dit al zo?' vroeg de vuurgeest, terwijl hij zijn vlammen terugriep voor ze het woud van Hei Bai (voor de zoveelste maal) verwoestten.

'Al veel te lang,' antwoordde Enlil. 'Maar daarbij blijf jij een gevaar voor alles wat tot nu toe het nog wel heeft overleeft.'

Phayeron dacht na, terwijl hij zijn vlammen zoveel mogelijk in toom hield.

'Je moet hier echt weg, Phayeron. Voor de balans...'

'Ik weet het, Xia, maar ik ga niet terug naar die ijskoude grot,' onderbrak Phayeron haar. 'Jullie hebben licht nodig. Ik kan licht maken, maar voor voldoende licht moet ik veel vuur gebruiken. En mijn vuur verbrandt het resterende leven.'

Het vertrek van Phayeron[]

Phayeron keek naar de eindeloze sterrenhemel.

'Ik zal deze planeet verlaten en een paleis van vuur vormen, dat zoveel licht geeft dat het de hele aarde zal verlichten, maar ver genoeg van jullie vandaan, zodat ik niets zal verbranden. Maar ik vraag er één ding voor terug,' zei de vuurgeest.

'Zeg het wat je wilt,' zei Enlil.

'Ik vraag permissie om eens in de honderd jaar naar de planeet te komen op zoek naar een bruid die mij gezelschap wilt houden.'

'Permissie verleent,' zei Xia. De oergeesten bogen naar elkaar. Toen spreidde Phayeron zijn vleugels weer en vertrok om zijn paleis te bouwen.

Lange tijd merkte de oergeesten weinig, maar toen stond er plotseling een heldere ster aan de hemel die de hele planeet verlichtten en zorgden voor dag en nacht.

Het leven op de planeet groeide en bloeide. De geesten zagen de wereld de goede richting op gaan.

Zelf konden ze niet naar Phayerons huis om hem te bedanken, maar toen hij voor het eerst na honderd jaar weer eens terug naar de planeet kwam, kreeg hij een warm onthaal van de andere geesten.

'Fijn je weer te zien, Phayeron,' zei Xia.

'Prima oplossing die ster,' zei Enlil.

'We hebben je gemist,' zeiden Tui en La.

Phayeron bloosde om het warme welkom. Toen zag hij de mensen.

'Waren zij er al eerder?'

'Nee, ze zijn er nog niet zo lang, maar het zijn een beetje vreemde wezens. Ze aanbidden je, geloof me, maar hoe vaak we het ze ook gezegd hebben, ze noemen je niet bij je naam,' vertelde Enlil.

'Ze noemen je steeds Zon in plaats van Phayeron,' zei Xia met een glimlach. Ze omhelsde de vuurgeest en nam hem mee naar een mensenhol. 'Luister eens.'

De geesten luisterden naar het liedje dat de mensen voor de vuurgeest hadden gemaakt. Tijdens het liedje werd er gelachen en geklapt, terwijl een brandende toorts hand in hand ging.

De Feniksbruid is schoon en mooi, zo stralend als de Zon. De Feniksbruid is lach en lief, zo prachtig als maar kon. Dansend in de gouden regen, spelend op haar zonneharp, naar boven naar haar echtgenoot met Jakobs ladder klom, de Feniksbruid zo warm en speels, naar haar geliefde Zon.

Phayeron lachtte vriendelijk. Hij keek de andere geesten aan.

'Ik zal haar vinden, mijn Feniksbruid,' zei hij. 'Het zal een mens zijn, begiftigd met de kracht van het vuur en in staat liefde in de vlammen te zien. Als ik haar gevonden heb, zal ik haar meenemen naar mijn paleis tussen de sterren en dan zal ik haar alles leren wat ik weet over het vuur.'

De vuurgeest liet het kampvuur driemaal hoog oplaaien.

'Wij zullen voor je uitkijken naar je bruid, Phayeron,' beloofde Xia plechtig. Phayeron knikte en vertrok toen weer naar zijn paleis om honderd jaar later weer terug te komen.

__________________________________________________________________________________________

Jaren later werd het verhaal van Phayeron een legende van de vuurstuurders, die van mond tot mond vertelt werd. De legende sprak vele tot de verbeelding en verander met de tijd, maar altijd bleef daar de vuurgeest in zijn zonnepaleis, smachtend naar zijn Feniksbruid.

En zo kwam na eeuwen het verhaal in de familie Ong terecht, waar grootvader Wong het doorvertelde aan zijn favoriete kleinzoon. Een knulletje dat later zelf een legende zou worden.

Jeong Jeong de Deserteur onthield het verhaal niet alleen omdat zijn oma het hem verteld had, maar ook omdat ze op haar sterfbed een visioen had gekregen van de Feniksbruid en Jeong Jeong samen.

Maar door omstandigheden had de Deserteur al tijden niet meer aan het verhaal gedacht, totdat hij gered werd door een klein meisje van een groep vuurstuurders.

Het werd het begin van een nieuwe legende:

Jeong Jeongs leerling

Advertisement