Hallo allemaal. Dit is mijn derde verhaal. Het speelt af 70 jaar na Sozins Komeet toen hij de Luchtnomaden vermoordde. Dit verhaal gaat over een jongen, Yushi en hij wilt werken bij de Verenigde Noordelijke/Zuidelijke scheeps compagnie, afgekoort VNZSC. Zijn moeder wilt niet dat Yushi op zee gaat in verband met de Vuurmarine. Later besloot de moeder van Yushi hem toch op zee te laten gaan. Ik heb 1 ding gewijzigt, de Zuidelijke Waterstam werd toen in 90 jaar na Sozins Komeet aangevallen. Dit verhaal speelt af in de ogen van Yushi.
Hoofdstuk 1 Rolf[]
Het was een winterachtige dag. Ik liep naar de zee om een wak te vinden. Zijn vriend, Orro liep met Yushi mee. 'Daar, een wak!' rieo Orro en ik volgde Orro. 'Ga eens aan de kant' zei ik. 'Waarom? Ik heb dit wak als eerst gevonden!' riep de jongen en hij sloeg op me. Ik en de drie jongens konden niet sturen, dus we gingen vechten. 'Pak aan!' schreeuwde ik. Orro was me aan het aanmoedigen maartoen viel die perongeluk in het wak. 'Ohnee!' riep ik en de jongen sprong in het wak om Orro te redden. Ik keek even naar de wak maar toen kwam de jongen met Orro naar boven. Ik trok Orro naar boven en daarna de jongen. 'Sorry voor het gevecht dernet' zei ik. 'Geeft niet, maar hoe heet je?' vroeg de jongen. 'Ik ben Yushi en dit is Orro' antwoorde ik terug. 'Ik heet Rolf' zei Rolf. 'Ik werk bij de Verenigde Noordelijke/Zuidelijke scheeps Compagnie. We vervoeren alleen vervoers middel naar elkaar om ons te steunen in de oorlog' zei Rolf. 'Hoe oud ben je? Want je mag bij de Verenigde Noordelijke/Zuidelijke scheeps Compagnie werken als je 16 bent' vroeg Orro. 'Ik ben 15, bijna 16' zei Rolf. 'Dan mag je niet mee werken!' riep ik en Orro in koor. 'Wat maakt jullie dat uit?' zei Rolf en we liepen naar de stad toe.
Hoofdstuk 2 Werken bij de Verenigde Noordelijke/Zuidelijke scheeps Compagnie[]
Ik ging werken als smid. 'Je moet harder slaan, want de zwaard is helemaal gebogen!' riep een medewerker naar me toe. 'Ik neem ontslag!' riep ik en ik rendde naar de haven. 'Rotjoch!' hoorde ik nog achter me schreeuwen. Ik liep naar een oude man toe. 'Hallo jongeman' zei de meneer. 'Hallo'. Er kwamen toen schepen de haven binnen met volle ladingen. 'Varen met Oude Baas Ding, prachtig!' zei de oude man en toen kwam Ding met een soldaat naar boven lopen. 'Ik wil werken bij de VNZSC' riep ik naar Ding. 'Hoe oud ben jij? En vinden je ouders het goed?' vroeg Ding. 'Ik ben 14 en de rest moet ik vragen' 'Dan mag je nog niet hier werken' 'Wat als ik nou iemand opnoem die ook jonger dan 16 is en hier ook werkt?' 'Niks daarvan!' zei Ding. 'Alsjeblieft, ik had altijd een droom om op zee te gaan! Ik smeek u!' zei ik. 'Goeddan, kom overmorgen om 7 uur ochtend naar de haven en we vertrekken als je mag. Als het niet mag kom je niet en blijf je thuis' antwoordde Ding. 'Yes!' riep ik en ik rendde naar huis. Toen ik thuis aankwam gingen we aan tafel. 'Moeder, mag ik bij de VNZSC werken?' vroeg ik. 'Niks daarvan, je oom en je vader zijn daar dood door!' riep toen moeder. 'Ik had altijd een droom om op zee te gaan, en eindelijk krijg ik de kans! Ik kan niet werken als Smid, ik kan dat gewoon niet!' zei ik. 'Ik kom terug met zo'n pot vol met geld!' riep ik toen ik een vaas in me handen had. 'Ik ga er gewoon even over nadenken' reageerde moeder terug en we aten onze smerige pap op. De volgende dag gingen we aan tafel. 'Goed dan, je mag werken bij de VNZSC' zei moeder. 'Dankjewel!' riep ik. De volgende ochtend werd ik wakker om half 6 ochtend. 'Beloof me, dat je thuis levend aankomt, dat is het enige wat ik wil' zei moeder. 'Natuurlijk' zei ik. 'Wat wil je dat ik meeneem uit de Noordelijke Waterstam?' vroeg ik aan me zusje. 'Een olifant' zei ze. 'Dat beloof ik je'. 'Nu ben jij de oudste thuis!' riep ik tegen me broertje. Ik liep naar de deur en ik zwaaide even en ik liep het huis uit. Daar stond Orro te wachten. 'Ga je echt werken bij de VNZSC? Maar je vrienden dan?' zei Orro toen ik richting het haven liep. 'Rustig aan, ik kom over 2 maanden weer terug' zei ik toen we bij de haven aankwamen. Daar zag ik Rolf het schip inlopen. 'Goed, doek Orro!' riep ik toen ik het schip opliep. Ik zwaaide hem uit toen we wegvaarde maar toen jwam Orro naar boven springen. Ik hielp hem aan dek. 'Wat doe je hier?' vroeg ik. 'Ik ga met je mee' zei Orro. 'Daar gaat niets van in! We zetten je bij de volgende vloot naar de Zuidelijke Waterstam op die schip neer' zei een hoge officier.
Hoofdstuk 3 Orro gaat mee[]
Orro viel tegen een houten muur in slaap. Hij werd wakker toen de schip ging wegvaren. 'Rolf, Yushi, wat doen jullie hier?' vroeg Orro. 'Je was in slaapgevallen en je had de schip gemist richting naar de Zuidelijke waterstam' zei Rolf. 'Ach, ik wil mee naar de Noordelijke Waterstam!' rieo Orro toen Ding voorbij liep. 'Oke, dan zet ik je neer als matroos, knul' zei Ding. Orro gaf een kort knikje. 'Dus, wat is nu het plan?' vroeg Orro aan mij. 'Jij moet je best doen' en Orro liep het ruim in nog een langere dutje doen.
Hoofdstuk 4 Oude Baas Ding word boos op Orro[]
Orro gaapte de dek op. 'Jij moest werken, niet dutjes doen!' riep Ding tegen Orro. 'Sorry, maar ik haat dit werk!' riep Orro. 'Jij wilde meekomen!' 'Sorry dat ik niet zo goed afscheid kan nemen!'. 'Heer Ding, er is een nieuwe vloot naar de Zuidelijke Waterstam, als u wilt, kunnen we dan pas Orro naar die schip sturen en terug naar de Zuidelijke Waterstam inplaats van bij het Aarderijk achterlaten en dutjes doen' zei een scheepsman. 'Goed idee' zei Ding terug. 'Jongen, als jij nog een dutje doet, ga ik je slijpen aan mijn waterzweep' zei Ding en hij maaktte met zijn watersturing een waterzweep. 'Ja, meneer' zei Orro en hij liep bang heen en weer. Ik liep naar Orro toe. 'Wat is er?' vroeg ik. 'Ik wil hier weg!' riep Orro. 'Rustig, bij de volgende boot die naar de Zuidelijke Waterstam gaat zetten wij je op dat schip' zei ik. 'Duurt dagen' zei Orro. 'Hey Ding, je bent een lelijke ding!' riep Orro en hij liep het kajuit in.
Hoofdstuk 5 Orro gaat terug naar de Zuidelijke Waterstam en aanval van de Vuurnatie.[]
Halverwege de bergen bij de Zuidelijke Luchttempel kwam er een Zuidelijke Waterstam vloot aan met volle lading eten en nieuwe materiaal. 'Goed, doei' snauwde een matroos tegen Orro. Orro zwaaidde en zwaaidde met een touw naar het andere schip. 'Goed, iedereen, in het kajuit en eet eten!' riep een de kapitein. Toen iedereen aan tafel kwamen at ik wat vlees. Opeens hoordde we knallen. 'Wat is dit?' riep Rolf. 'We worden aangevallen!' riep ik en iedereen rendde naar het dek. 'Zet volle koers vooruit!' riep Ding en matrozen trokken aan de tros van het boven en onder Bramzeil. Watermeesters stuurdde water in een grote pot en ze veranderdde de water in ijs en ze stuurdde de ijs naar de schepen van de Vuurnatie. 'Heer Ding, er is weinig wind, de schepen kunnen niet sneller!' riep een matroos. 'Dat zien we zo wel weer!' riep Ding en hij stuurdde een hele stroom water op de Vuurnatie schip af. Opeens knaldde we tegen rotsen van het land ergens bij de Patola Gebergte. 'Andere schip!' riep iedereen en iedereen sprong op de overige 4 van de 7 schepen die mee gingen. We kregen toen vuurballen op ons af maar we zeildde volle kracht vooruit en toen kregen we een achtervolging. 'Ze halen ons in Ding!' riep ik. 'Vuurbal!' riep iemand en de stuurman stuurdde naar links en we ontweken de vuurbal. 'We zijn denk ik veilig!' riep de kapitein. 'Niet lang meer' zei een matroos. 'Rotsen!' 'Haha, net als ijsvaren!' riep de stuurman en de kapitein had er verstand van. 'Rolf, trek aan de fok!' riep de kapitein. 'Iemand, Bramzeilen boven en onder trekken!'. Na een tijd kwamen we door de rotsen. 'Haha, de Vuurnatie schepen knallen tegen de rotsen aan!' riep een matroos en we vaardde weer verder. Toen ik als laatste het hut in liep zag ik nog een Vuurnatie schip. Ik vouwdde de kaart open die ergens op het dek op een tafel zat en we zaten ergens bij Kyoshi Eiland. 'Vuurnatie schepen!' riep ik. Alle Watermeesters rendde het dek op en stuurdde een golf waardoor de Vuurnatie schepen opzij gingen en knaldde tegen de andere schepen. 'De zee zit vol met Vuurnatie schepen, het is te gevaarlijk!' riep een scheepsman. 'De kapitein moet aan het stuur blijven!'. Iedereen liep toen het ruim in en ging verder eten.
Hoofdstuk 6 Storm.[]
Het was de derde dag. 'Nog anderhalf maand, dan zijn we er!' riep een matroos. Ik stond op. 'Uargh, slapen op de vloer doet pijn' zei ik. 'Wat dacht je dan?' zei Rolf. 'Ontbijten en dan verder werken!' riep Ding en we stapte aan tafel. We kregen allemaal 2 broden en we aten het op en iedereen stormde het dek op. 'Mmm' zoemde Rolf. 'Ik zie golfen'. 'Onmogelijk' zei Ding. 'Mogelijk' zei Rolf. 'Ik denk dat we de koers veranderen rondom Ba Sing Se inplaats van rechtdoor de Mo Ce Zee door te kruisen' zei de kapitein. 'Duurt langer, maar is het meest veiligst!' riep de stuurman. 'Veilig boven sneller!' riep Rolf. 'Dat boeit helemaal mij niets, gewoon rechtdoor!' riep Ding. 'Maar, baas, gaan we dan niet dood?' vroeg ik. 'Aan het werk, of ik gooi je overboord!' riep Ding. 'Hmm, verander de koers toch maar naar Noord Oosten' zei Ding. Toen kwamen de golfen dichterbijer na een minuutje. 'Dit is niet goed, kijk naar het weer ook!' riep een lichmatroos. 'Hou jullie vast!' riep de stuurman en hij draaide de roer van het schip helemaal naar rechts. Toen kwamen er water in het schip. 'Stuur het water uit het schip!' riep ik. 'We gaan dwars door de golfen heen!' riep Ding. 'Niks daarvan!' riepen Rolf en ik in koor. Toen ging het hard onweren en er kwam bliksem. 'Aaah!' riep de kapitein en hij viel over boord maar hij pakte nog net een randje vast. Ik rendde naar de kapitein toe en ik trok hem aan boord. 'Waarom zijn we ook in de herfst gaan varen!' riep Rolf. 'Vuurnatie schepen!' riep ik. Toen we onze schip draaide kwamen er golfen van links en er sprong opeens een Vuurnatie schip over onze schip. 'Dat scheelde nog maar niks!' riep een matroos. 'Niks van aantrekken van de storm, gewoon verder varen richting Ba Sing Se!' riep Ding en de schip ging volle vaart vooruit. 'Kijk daar, een vissersboot!' riep een scheepsman. Opeens knalde de vissersboot tegen onze boten aan. 'Baas Ding, we moeten stoppen en onze schip repareren!' riep ik. Ik klom een zeil op en ik trok een touw naar beneden. 'De storm is bijna voorbij!' riep de kaptein. 'Goed, gaan we maar rustig verder varen' riep Ding. Na 15 minuten kwamen we aan bij een Aarderijk haven. 'We moeten onze schip repareren' zei ik. 'Gewoon hout planken kopen en dicht timmeren, zo makkelijk is het' zei Ding. Na een uur kwam ding met 2 dozen met hout en spijkers. 'Pak de hamers die beneden in het schip ligt in mijn kamer!' zei Ding. Ik pakte een paar planken en een doos spijkers en een hamer toen de mannen kwamen met de hamer. Ik legde alle spullen neer op het haven en ik sprong het water in. Ik ging water trappelen en ik pakte een plank en ik sloeg hem in het gat van het schip. Na een tijdje klom ik uit het water. 'Zo goed als nieuw' zei ik. 'Mooi, mooi, nu kunnen we verder varen' zei Ding. 'Hey, waarom zijn er zo weinig mensen?' 'Ze zijn verdronken, Baas' zei de kapiteinen we liepen het schip op en we vaardde weg.
Hoofdstuk 7 Explosie[]
We vaardde weg. 'Heer Ding, de ruim zit vol met water' zei een matroos. 'Laat dat, de spullen zit aan de andere kant van het schip, weet je dat niet?' zei Ding. 'Nee, heer' 'Dan ben je zo dom om op me schip te werken!' riep Ding en hij gooidde de matroos overboord. 'Yushi, laat het water drijven!' riep Ding, 'Ik ben geen Watermeester!' riep ik terug. 'Wek een Watermeester in het hut dan!'. Even later kwam een Watermeester uit de hut. 'Stuur het water over die matroos heen!' riep Ding. 'Maar dat zijn 1 van onze matrozen, onze mannen' 'Laat dat, het is een verrader' loog Ding. 'Maar, heer-' 'Geen gemaar! Doe het nou!' riep Ding. 'Na de storm ben ik extra streng omdat sommige matrozen verdronken zijn!' riep Ding. De Watermeester stuurde een golf op de matroos en die vloog in het water naar achteren. 'Waar was dat voor nodig?' riep Rolf. 'Jij bemoeit niet met mijn zaken, ga nou aan het werk!' riep Ding. Ik gooidde Ding toen over het schip. 'Help, ik kan niet zwemmen!' zei Ding toen ik zijn voet vasthoudde boven het water. 'Wees niet bang, lafaards blijven drijven' zei ik terug en ik liet hem in het water vallen. 'Hoe kan Ding niet zwemmen?' vroeg een matroos. 'Och, voor dat soort dingen heb je jonge leeftijd nog nodig'. 'Laten we nou alle spullen meenemen!' zei een matroos. 'Goed idee!' riep iedereen. We stormde het ruim in. Ik pakte Dubbele Haak zwaarden dat Ding gekocht had in het Aarderijk en om in de Noordelijke Waterstam te verkopen. Terwijl de Stuurman naar een eiland vaardde, zette wij alles op het dek. Opeens zaten daar Vuurmeesters en we hadden teveel buskruit gemorst. 'Grijp ze!' riep een Vuurmeester. 'Grijp hun!' riep de kapitein. Ik sprong in het water met Rolf. 'Komop, komen jullie niet mee?' riep ik tegen de bemanning maar de schip vaardde weg. 'Verraders!' riep Rolf en we zwemde naar het eiland. Een Vuurmeester schoot vuur op me. Ik maakte een koprol naar links en ik kwam dichterbijer en ik probeerde zijn hoofd eraf te snijden. Ik tekkelde hem, ontweek een vuurbal maar werd naar achteren geschoten door een aardbal. 'Leg het neer!' riep de Vuurmeester en een paar Aardelingen deden hun werk. 'Goed, slaven, ga nu maar weg met de vlot die jullie gemaakt hadden, nu mogen jullie naar huis, ophoepelen!' riep een Vuurmeester die heel lang was. 'Jullie dachten toch niet hier weg te komen?' zei een Vuurmeester terwijl ik overeind wilde komen. De 2 Vuurmeesters rendde toen een tempel binnen. 'Kom mee!' riep Rolf en we rendde de trap op de tempel binnen. Ik kreeg opeens een speer voor me neus, maar ik pakte de speer af en ik gooidde de soldaat tegen een standbeeld. We rendde toen een grote zaal binnen. 'Vuur!' riep een Vuurmeester en ik sprintte zo snel mogelijk naar een volgende gang. Aangekomen in nog een zaal waar een leider zat, kwam naar me toe. Rolf werd opeens ontsingelt door Vuurmeesters. 'Jij, jij bent ook een vuurmeester' zei hun leider. 'Waar heb je het over?' en ik sloeg in zijn buik. Hij kreeg een speer naar hem toe geworpen en hij probeerde die in me hoofd te steken, maar ik bukte snel en ik pakte de speer af en ik gooidde de speer weg en ik trapte op zijn voet waardoor die tegen een standbeeld viel. Ik wilde een zwaard in zijn hoofd steken, maar hij rolde net weg. Toen schoot hij vuur op me. Ik viel naar achteren in het water. Opeens kwam Ding tevoorschijn. 'Aha, hier zijn mijn matrozen!' riep Ding. Ding duelleerde met een paar Vuurmeesters terwijl ik probeerde naar boven de brug te klimmen om eruit te komen. Ik klom helemaal boven op het dak. Toen zag ik hun leider. Ik pakte me Dubbele Dao zwaarden, ging toen op de leider duiken. Toen viel ik op de leider en ik stak me zwaard in zijn hoofd. 'Nu wegwezen!' riep Rolf en we rendde door een gang, naar het haven, het bossen in en toen hoordde we een explosie. 'Dat zijn mijn schepen!' riep Ding en we zagen dat de schepen geexplodeert waren maar we rendde weer verder.
Hoofdstuk 8 Met een vlot naar het Aarderijk[]
We kwamen na een half uur rennen door de bossen oceaan tegen. 'Kijk hier, hier staat waar we nu zijn!' riep Rolf. 'Ergens tussen de Mo Ce zee en het Patola gebergte'. 'Hoe moeten we hier nu weg?' vroeg ik. 'Een vlot bouwen!' riep Ding. 'Wil je daarmee echt naar de Noordelijke Waterstam reizen?' vroeg ik. 'Nee, naar het Aarderijk, dan gaan we daar een zeilboot kopen en dan gaan we naar de Noordelijke Waterstam'. Ik liep de bossen in. Na een tijdje kwam ik de bossen weer uit. 'Ik heb touw en planken!' riep ik en ik rendde naar het strand waar Rolf en Ding zaten. 'We gebruiken onze hemden als zeil' zei Rolf. Ik legde een paar planken neer en ik bindde ze vast. 'Nee, nee, ik heb schroeven, Die zaten nog in het tempel' zei Ding. Ik sloeg de schroeven in het touw in het plank. Na 4 uur waren we klaargoed met onze vlot. 'Het is nacht, laten we wat te eten en dan gaan we slapen' zei Ding en Rolf liep met een speer het bos binnen en kwam na een
kwartier met vlees. 'Ik ga me haden wassen in zee!' riep Rolf en Ding ging het vlees braden en we aten het vlees op en we gingen slapen. De volgende ochtend werd ik wakker geroepen. 'Wakker worden Yushi, we gaan weg, op het vlot kan je slapen!' riep Ding. We duwde het vlot in het water en we sprongen toen op het vlot. 'Ik had toch de kompas?' vroeg Rolf en hij graaide in zijn zak. 'Aha!'. We gingen naar het Noord-Oosten. Ik at wat koude vlees op in een bakje die we mee hadden genomen. 'We zakken door jou 8 ton zwaar gewicht!' riep Rolf. 'Welnee, je verbeeld je alleen maar' zei Ding. 'Het Aarderijk is honderden mijlen verweg!' zei ik slaperig en ik ging slapen. 3 Uur later kwamen we een vissersboot tegen in de verte. 'HEY, HIER! KOM!' riepen we maar ze hoorde ons niet. 'Kijk daar' zei Rolf en hij wees. 'Dat is precies tussen het Noorden en het Oosten' zei Rolf. Ondertussen daalde de zon aan het horizon. 'Hier zal geen enkele Vuurnatie schip kunnen komen' zei ik. Even een minuut later zagen we heel in de verte land. 'JAAAH' schreeuwde we zo hard mogelijk. We kwamen toen na 20 minuten bij het land. We vaardde toen een rivier in. 'Zozo' zegt Ding. 'Kijken of we hier eten kunnen kopen, dus dat betekent: Geen koud vlees!' riep ik.
Hoofdstuk 9 Vuurnatie schip kapen[]
Toen we eten hadden gekocht gingen we verder varen. 'Geen zeilboot' gromde Ding. Ineens zagen we Vuurnatie Schepen. 'Niet weer hé? Hoe kunnen ze hier komen!' riep ik. We vaardde heel stil met onze vlot naar de achterkant van een Vuurnatie schip. 'Oke, ik en Ding gaan naar boven, Rolf, jij houd de wacht' fluisterde ik en Rolf knikte. Ik pakte me Dubbele Haak zwaarden. Ik sprong op het achterkant van het schip. Ik stak de achterkant van mijn zwaarden in het ijzer en ik klom omhoog. Toen ik boven was gooide ik mijn zwaarden naar Ding en opeens werd ik gepakt door een Vuurnatie Krijger. Me hoofd werd toen boven het water gehouden. 'Een beetje hulp!' riep ik. Toen viel ik naar beneden maar ik pakte net een voet van Ding vast. Ding klom toen naar boven en ik klom aan dek. Ik pakte me haakzwaarden weer terug en ik tekkelde een Vuurnatie krijger en ik gooide hem overboord. 'sst' siste ik terwijl ik omkeek van een hoekje. Ik gebaarde ding dat hij mocht komen. Ik rendde de toren in, klom omhoog en ik zocht naar het hut van de Stuurman. Opeens stonden er 3 Vuurnatie krijgers. Ik rendde, gleed over me knieën en ik tekkelde alle 3 de soldaten. Toen stond er op de hoek een Vuurmeester te wachten en toen ik om de hoek liep opende de Vuurmeester het Vuur. Ik maakte een koprol en ik dook door de gat tussen de benen van de Vuurmeester en ik stopte me zwaard in zijn hoofd en ik rendde verder. Na een tijd klom ik een ladder op, opende een luik en ik gooide de stuurman uit het raam in het water. 'Zeg tegen Rolf dat hij aanboord kan komen!' riep ik. Toen Rolf bij de hut aankwam zette ik me zwaard tussen het slot en niemand kon erin. 'Ehh, dit is wel iets anders dan zeilschepen' zei Rolf. 'Laat het aan mij over!' riep ik en ik duwde Rolf omver. 'Hey, duw me niet omver!' riep Rolf en hij gooide me op een paar knoppen. Opeens het haak van het voorkant van het schip open, en dat er een gat in het schip van de moter werd opengedaan. Ik duwde weer Rolf omver en ik draaide aan het stuur. Na een tijd viel de motor uit. 'Hoe moet ik stoppen?' riep ik en we knalde tegen een paar grote rotsen aan en ik viel vanuit het raam naar beneden op het dek, en ineens beukte een andere Vuurnatie schip onze schip. Toen kwamen er 8 normale soldaten. De soldaat wilde in mijn gezicht slaan, maar ik bukte snel en ik pakte zijn hand die nog uitstak, ik liet hem rondjes draaien en tekkelde hem in het water. Toen rendde een soldaat met zijn speer op me gericht af, ik pakte zijn speer en ik tekkelde hem tegen een ander soldaat aan en ik stak een speer in die hoofden. 'Een kleine hulp!' riep ik en ik kreeg me zwaarden naar me toe geworpen, maar een paar soldaten stonden voor me en pakte me zwaarden. 'Gevecht, tussen ik en die Waterstam jongen!' riep de soldaat met het zwaard. Toen de soldaat me wilde tekkelen sprong ik net naar boven en ik rende met volle vaart naar hem toe en hij stak zijn hand uit om me keel te raken met zijn zwaard, ik gleed toen net uit over het ijzer en ik pakte zijn benen en ik liet hem vallen. Vervolgens stak ik de onderkant van me zwaard in zijn gezicht. 'Iemand nog vechten?' riep ik. Toen kwam er een Vuurmeester. 'Ik ga met je nog vechten!' riep hij. Hij stuurdde vuur op me, maar ik pakte een soldaat voor me en hij verbrandde de soldaat en ik gooide de brandende soldaat op de Vuurmeester. Vervolgens kwam er een soldaat. 'Ik geef je een klap voor je neus!' riep hij. Toen hij net mij sloeg gooide ik een soldaat voor me en ik duwde hem tegen de soldaat die me een klap wilde geven en de Vuurmeester verbrandde ze perongeluk. 'Niemand gaat zo om met de Admiraal!' riep de Vuurmeester. Toen ik net me zwaarden om zijn nek wilde steken, werd me zwaard weggegooit. 'Hey, nu heb ik nog 1 zwaard!' riep ik. 'Eerlijker, voor zijn meestervechter als jij!' riep de Admiraal en hij stuurde vuur op me af. 'Bedankt!' riep ik en ik maakte een koprol, langs de Admiraal. Toen dook ik naar voren bij zijn voeten maar ik werd toen in me buik getrapt, en ik lag pijnlijk op de grond. 'Ik reken het af met jou!' riep de Admiraal, maar Rolf sprong op de Admiraal en Rolf gooide hem van boord. 'Iemand die niet dood wilt, gaat weg!' riep Ding, en alle soldaten sprongen naar hun schip en gingen vollevaart wegvaren. 'Jij kan beter meester vechter worden dan een Matroos' zei Rolf.
Hoofdstuk 10 Gezochtposters door de Vuurnatie[]
We liepen een haven in voor het reis naar het noorden. 'Goed, we hebben nog 5 Koperen munten' zei Ding. 'Nee, 4, want ik moest deze coole tekening kopen' zei Rolf. 'Niet nodig' zei ik en ik liep naar een kraam toe. 'Graag 4 vissen' zei ik en ik gaf hem 3 Kopere munten. Toen ik terug liep zei ik ' 1 Kopere munt' en ik gooide een Kopere munt in de hand van Ding. 'Alles, is klaar, maar onze schip is kapot, en ze denken dat we van de Vuurnatie zijn' zei Rolf. We liepen verder. 'Hey, jullie zijn het, ik wil wel mijn 1000 Goudstukken van de Vuurnatie' zei een man en hij liet een gezochtposter zien van ons. Ik pakte het af en ik scheurde het. 'Onbelangrijk' zei ik. Toen een man met een mes op me achterhoord richte en op me achterhoord gooide, bukte ik net optijd en ik rende naar hem toe en ik duwde zijn hoofd op de grond. Toen rende er 2 mannen op Rolf af, en er 3 op Ding en er 5 op mij. 'Jij bent het meest waard! Jij bent die Meestervechter' zei 1 van de mannen die op me afliepen. Vervolgens kreeg ik een mes voor me neus, pakte het mes af en sneed zijn hand af en duwde de mes in zijn hoofd. 'Iemand nog meer ruzie zoeken?' riep ik. Toen rende er 2 mannen met een speer op me af. Ik bukte en ik pakte de speren af. Ik sloeg toen de speren in hun voeten en ik sloeg hen neer. Opeens kwamen er meer mensen. 'Ik denk dat ze die Goudstukken echt willen' zei Ding. 'Rennen!' riep ik. We rendde toen zo snel mogelijk naar een zeilboot toe, maar er stonden toen 3 mannen voor ons. Ik maakte een koprol en ik gooide een man naar een man toe met een speer die op me gericht was en die man viel met zijn hoofd in het speer. 'Laten we toch maar even een boot stelen inplaats van meer aandacht te trekken' zei ik angstig en we rendde zo snel mogelijk naar de haven toe. We werden toen ontsingelt. Ik klom een dak op, sprong naar beneden en sloeg een deur open en rendde erdoor. Toen kwamen er 5 mannen via de deur, ik sprong via een doos op het dak, klom naar boven via het hout en sprong op een balkon van een flat. Ik liep een balkon in en ik sloeg een raam kapot, rendde erdoor heen en rendde naar het top van het flat. Ik zag 20 mannen die bij de dak kwam bij mij en ik zag dat 6 mannen Ding en Rolf achtervolgen terwijl ze naar het zeilboot probeerde te komen. 'Je bent ontsingelt, het is over' riep een man. 'Nog niet' fluisterde ik en ik sprong naar beneden. Toen pakte ik de relling vast en gleed naar beneden, en toen werd ik ontsingelt. 'Weten jullie dat ik een Matroos ben van de VNZSC? Het is verboden om hun matrozen aan te vallen!' riep ik en ik liet een contract zien. 'Die contract boeit ons niet' zei een man. 'Dan horen jullie levenslang in de gevangenis te zitten' zei ik en ik klom via een buis op het muur, toen het buis net naar beneden viel pakte ik de muur vast en klom erover heen. Daarna klom ik nog een keer over een muur heen en toen werd ik ontsingelt door Piraten. 'Geef je over, en we doen je niks' zei een Piraat. 'Niks aan' zei ik en er rendde 3 Piraten op me af en wilde met hun voeten in me buik slaan, maar ik pakte heel snel hun voeten. Toen kwam er een Piraat achter me naar me toe rennen. Ik sloeg de punt van het speer kapot en kneep in zijn hand en vervolgens gooide ik hem tegen een andere Piraat, en ik duwde een paar Piraten waarvan ik hun voeten vast hielden op de grond. Toen rendde er nog een Piraat naar me toe. Hij wilde mij een mep geven. Ik draaide zijn lichaam om, waardoor zijn hand om zijn lichaam was en hij wilde me een mep geven met zijn andere hand, draaide zijn lichaam en hij ging als een tol tegen een gebouw aanvallen en het houten gebouw viel op hem. Toen rendde Ding langs me. 'Hierheen!' riep hij en ik volgde Ding. Er volgde toen een paar Piraten, een premie jager en een paar mannen ons. 'Hierheen!' riep ik en ik klom op het dak, sprong over een muur heen en maakte een slijding onder een kapotte stok die uithing, en ik klom in de raam van een huis die openstond. Ding volgde me en een paar kinderen volgde ons ook. 'Kongfu, haja!' riep een kind toen hij een deur opsmeet, maar we waren er niet. Toen een Premie jager de kast opende waar ik in verstopt was, sloeg ik haar weg en ik sprong uit een raam, en viel toen in een stel hooi. Ik rendde langs een paar wagens en sprong over een muurtje, rendde door het straat met allemaal wagens en kwam bij een haven, waar Rolf met een paar mannen aan het vechten was. Ik gooide een man tegen een muur aan en we rendde een zeilboot op. 'Wegvaren!' riep Rolf en ik trok een tros naar beneden. 'Het spijt me, Ding' fluisterde ik.
Hoofdstuk 11 Vluchtelingen[]
We waren opweg naar de Noordpool. 'Argh, we zijn al 2 dagen aan het varen zonder voedsel of schoon water' riep Rolf. 'Dit is geen doen!'. Ik liep het ruim in waar niks instond. Ik liep toen een kajuit in. 'Kijk, een kist!' riep ik en ik opende het kist. '9 Slaapzakken!' riep ik. Toen rende Rolf naar me toe. 'Piraten!' riep hij en we rende het dek op. Ik trok aan de tros van het boven en onder bramzeil. Rolf trok aan het fok en ik sprintte naar het roer. Ik draaide wat meer naar rechts waardoor ze bijna niet bij onze schip aankwamen, maar de kapitein van de Piraten ging ook onze kant op varen en ik beukte hun schip, en de Piraten sprongen op ons schip. 'Geef mij het goud!' riepen de Piraten. 'Ik heb geen goud' zei ik terug. 'Daarmee bedoel ik jou, gekkie' zei een Piraat, en toen beukte de kapitein onze schip. 'Ik denk dat het weer een gevecht word!' riep Rolf en ik sprong naar beneden en een Piraat stuurde vuur op me af, maar ik maakte een koprol opzij. Er rende een Piraat op me af met een speer, maar ik sloeg de speer uit zijn handen en trapte op zijn borstkas en ik gooide hem overboord. Ineens trok een Piraat aan het roer en toen viel ik tegen het onder-Bramzeil aan. Ik kwam weer snel overeind en ik klom naar het roer en ik gooide de Piraat overboord. Opeens zag ik stukjes ijs. 'Aah!' riep de kapitein van de Piraten en hun schip vaarde tegen het ijs aan. Rolf trok aan het roer en het schip zigzagte door het ijs. Opeens sprongen Piraten uit onze schip, en toen werd onze schip bevoren, maar ik en Rolf sprongen net op het ijs, en toen kwamen er 2 Noordelijke Waterstam schepen. Toen ik net bijna viel smolt ik perongeluk het ijs waar we op stonden. 'Je bent een Vuurstuurer?' zei Rolf. 'Kom ik er nu pas achter'. Toen sprongen we op 1 van de schepen van de Noordelijke Waterstam. Ik verbrandde ze en ik gooide ze in het water en we vaardde weg. 'Man, die leider had gelijk!' riep ik. 'Tja.' zei Rolf en we vaarde naar het vaste land van de Noordelijke Waterstam. We vaarde even om het hele rijk heen en toen gingen we stoppen met varen. 'Klaar voor?' vroeg ik. Rolf sprong op me rug. Ik sprong naar de ijsmuur en ik klom via uithangende puntjes naar boven. Toen we boven waren zagen we allee een ijskoude toendra, en Rolf ging toen heel hard klappertanden. 'I-i-k heb heb zo-o koud' zei Rolf. Ik maakte een klein vuur en we liepen een half uurtje en we kwamen stad tegen. 'Kunnen we niet daar warmere kleding stelen?' vroeg Rolf. 'Wat denk je dan?' zei ik en we gleden via de berg naar beneden het stad in. We rende zo snel mogelijk als we konden een winkel in, steelde 2 warme jasjes en we rende snel de hoek om. Opeens zag een man ons. Toen kwamen er 4 mannen op ons af. 'Rennen!' riep ik en we rende naar de berg, we klommen omhoog en rende de ijzige toendra in. Opeens zette Rolf een misstap en hij rende weg, en ik volgde hem. 'Man, wat is dit vermoeient' riep ik, en we vielen met ons hoofd tegen een rots aan. 'Hier had ik niet heel goed aangedacht' zei Rolf. 'Het is tekoud om hier voor jou te kunnen vuursturen'. We liepen toen even door, en toen viel Rolf. Ik pakte hem op en sleepte hem. 'Daar, een schutting' fuisterde ik en ik liep ernaartoe. Ik liep de schutting in en ik legde rolf neer en ik maakte een kleine vuur met een klein houtstokje die er stond. 'Was dit maar een nachtmerrie, alsjeblieft' fluisterde ik en Rolf schrok wakker. 'Whaa, ik had een droom dat we vluchtelingen waren' riep Rolf. 'Dat is echt'. 'Meen je dat nou?' riep Rolf. 'Jij bent een nachtmerrie!' riep Rolf en hij rende weg de ijzige toendra in. 'Rolf!' riep ik en ik ging zuchten.
Hoofdstuk 12 Redding?[]
Ik besloot om verder te lopen. Ik maakte een kleine vuurvlam die nauwlijks bleef. Vol dwaasheid dacht ik in me hoofd. 'Niet in paniek raken, gewoon focussen op me doel. Als ik helemaal in het Noorden van de Noordelijke Waterstam kan komen en iets vaarbaars kan krijgen, ga ik terug naar de Zuidelijke Waterstam' fluisterde ik, maar het uitzicht leek alsof er geen einde aan het toendra was. Opeens voelde ik een klein beetje warmte. Ik liep er steeds dichterbijer. 'Hallo?' vroeg ik toen ik iets levends zag. 'Het is super koud!' riep de man. Ik deed mijn warme jas uit en ik gaf de jas aan de meneer. 'Ik ben een gedeseteurde Vuurnatie Soldaat', ik ben Korn.' zei de meneer. 'Hahaha, je maakt een grapje he?' lachte ik. 'Nee' en de soldaat sloeg om toen neer. 'Bedankt dat je me naam zo grappig vind' zei Korn toen ik net me ogen sloot.
Hoofdstuk 13 Nieuw leven[]
Ik werd weer wakker en liep verder. Ik kwam een rivier tegen. Ik ging diep ademen en ik verbrande me paardenstaart om niet herkent te worden en liep toen de stad in. Ik zag dat mensen raar naar me keken. Toen kwam er opeens een man. 'Jij bent die vluchteling! Ik wil je wel onderdak geven, inruil voor je
vechtlessen'. 'Nee, sorry, ik moet verder'. 'Komop? Gewoon een paar trucjes, je krijgt onderdak' zei de man. 'Nee is nee' riep ik en ik liep verder maar hij volgde me de heletijd. 'Oke, ja!' riep ik toen tegen hem toen ik in de prullenbakken aan het sneuvelen was. 'Weet je, hier.' en de man gaf me heel veel Waterstam geld. 'Maak een eigen vechtgebouw' zei de man en hij liep weg. 'Dit ben ik niet, ik wil terug naar huis' fluisterde ik tegen mezelf. Opeens kwamen er mensen die me herkende. 'Zakgeld!' riep een kind en een paar mannen volgde me. Ik rende snel weg, maar ik viel tegen een paal aan. Ik gunde mezelf geen tijd om te rusten, ik klom via een tafel naar boven, trok mezelf een dak op en ik gleed opeens uit en ik stuurde een vuurvlaag, en het brand verspreide heel snel. Opeens werd ik van het dak af geschopt. Ik rende toen weg, werd ik tegen gehouden. Ik klom een muur op en ik sprong in het water, maarnet raakte ik opeens verlamd.
Hoofdstuk 14 Gevangen[]
Ik werd wakker in een heel koud cel. Een meneer en een mevrouw kwam toen naar me toe, ik wilde ze verbranden maar ik zat vast aan de boeien. 'Kijk nou eens aan, deze Meestervechter waar de Vuurnatie over had is maar een klein jongetje' zei de meneer. 'We verkopen hem aan het Vuurnatie, voor onze honderden stukken goud' zei de mevrouw en ik werd meegenomen door 8 Watermeesters. Ik werd op een boot geduwt en ik viel van het trap in een kajuit en opeens vriesde het heel hard terwijl iemand de deur opslot deed. Ik zat hier 4 maanden, seconde's duurde uren. Ineens hoorde ik knallen. Ik viel toen tegen een ijsmuur aan en ik viel toen neer op de grond. 'We zijn aangevallen!' riep iemand. Opeens hoorde ik de deur indeuken en 3 Vuurmeesters kwamen naar me toe en smolt het hele gebouw. 'Wat komen jullie doen?' riep ik maar geen van de 3 gaven antwoord. Ze smolten me boeien los en ik kwam op het dek. 'Jij kan explosie sturen!' schreeuwde een Vuurmeester toen er 4 boten ons aanvielen. 'Hoe?' riep ik. 'Met je handen, gewoon op de explosie richten!' riepen ze en ik stuurde me hand naar voren en er kwam explosie uit. Ik explodeerde 2 boten en toen viel ik in het water, maar ik klom aanboord van de schip van het Vuurnatie. Toen de overige 2 schepen uitgeschakelt waren werd ik in het cellenblok geduwt. 'Hey, wat doen jullie!' riep ik toen ze weer de deur opslot deden. 'Geld!' riep iemand en ze sloegen hard op de deur. Ik was in een klein ruimte waar explosie sturen zelfmoord was. Ik ging over naar plan B. Ik wilde het ijzer smelten, maar 1 klein laagje ging verbranden en dat duurde 3 uur, en uiteindelijk gaf ik het op. Opeens viel het schip om en het werd gevult met water waardoor ik door het deur naar boven zwom, en er was een Zuidelijke Waterstam schip. 'U bent Yushi, een Matroos van de Verenigde Noordelijke/Zuidelijke Scheeps Compagnie.' 'U bent bekent om met Ding te varen?' vroeg een vrouw. 'Ja?' zei ik zenuwachtig. 'Je bent ontslagen!' riep de mevrouw en hun boot vaarde weg, maar ik stuurde gelijk een explosie uit me hand waardoor hun boot zonk. Ik sloeg het hout uit hun schip en ik gebruikte een houtje om te peddelen. Ik kwam na een halfuurtje aan bij het Aarderijk, en ik ging verstoppen
Vervolg[]
Het gaat meer af van het onderwerp, dus ik maak een vervolg van deze fanon. Het zal heten 'De vluchteling: Yushi'.